Werkstress en burn-out: Herstellen is een werkwoord - interview

17 november 2020

Week van de werkstress 2020 - wij doen meeStress op de werkvloer is beroepsziekte nummer 1. Ook bedrijfsartsen komen in hun dagelijkse praktijk vaak stressgerelateerde klachten tegen. In het kader van de Week van de Werkstress van 16 tot en met 20 november 2020 spreken we Tiny Ausems, bedrijfsarts bij Ausems en Kerkvliet arbeidsmedisch adviseurs, en haar cliënt Jan*. Hij viel drie maanden geleden uit met een burn-out.

* Omwille van zijn privacy wilde Jan alleen anoniem zijn verhaal doen. Daarom gebruiken we een gefingeerde naam.

Als bedrijfsarts is Tiny Ausems gespecialiseerd in de psychische problematiek die samenhangt met stressgerelateerde klachten. Volgens haar zijn werknemers die uitvallen als gevolg van overspannenheid en burn-out vaak de beste medewerkers. ‘Het zijn mensen die er een tandje bij doen als het druk is. Mensen die een collega vervangen en hun eigen werk er zonder morren ook gewoon bij doen. Mensen die niet zo snel nee zeggen. Ze denken aan het belang van het bedrijf en niet zozeer aan zichzelf. Helaas is het vaak zo dat zich dit uiteindelijk wreekt.’

Moeilijk om nee te zeggen

Ausems’ cliënt Jan kan dit alleen maar beamen. ‘Ik werk al twintig jaar in verschillende functies bij dezelfde werkgever – op dit moment als planner en werkvoorbereider – en heb daarin veel kennis opgebouwd. Over het bedrijf, de werkprocessen en de werkzaamheden. Na een reorganisatie zijn veel taken blijven liggen, waardoor er vaker een beroep op me werd gedaan. Ik vind het moeilijk om nee te zeggen en kreeg het dus steeds drukker. Ook de bedrijfscultuur is in de loop der jaren minder sociaal geworden: het is meer ik-ik-ik in plaats van samen de klus klaren. Uiteindelijk ging het gewoon niet meer en heb ik me ziekgemeld.

Herstellen is een werkwoord

Conclusie was dat Jan een burn-out had. ‘Ik had helemaal geen energie meer. Geen puf meer om te sporten of om met de kinderen te spelen. Was prikkelbaar en gewoon niet gezellig. Dat was ook niet heel leuk voor mijn gezin.’ Zijn huisarts zei dat hij een lange break moest nemen van zijn werk. Ausems vertelt dat ze de huisarts heeft gesproken. ‘Omdat de oorzaak werkgerelateerd was, hebben we afgesproken dat ik de verdere begeleiding op mij zou nemen.’ Tijdens hun eerste consult gaf ze Jan, in aanvulling op het advies van de huisarts, mee dat hij zich in eerste instantie moest focussen op het terugkrijgen van zijn energie. ‘Herstellen is een werkwoord. Ga dus vooral niet achter de geraniums zitten, want rust roest. Ik geef cliënten altijd hersteltaken mee: ga leuke dingen doen, een uurtje sporten per dag, een rondje fietsen of een stuk wandelen. Daarnaast is mijn mantra: “Look good, feel good”. Dus niet in je uitgelubberde joggingbroek over straat gaan, maar jezelf een beetje opfrissen en fijne kleren aan als je de deur uitgaat.’

Je kunt beter een been breken

Jan volgde haar aanwijzingen op. ‘Ik ging elke dag sporten, wandelen of fietsen. Dat gaf ook structuur aan mijn dagen. Daarnaast trok ik er geregeld samen met mijn gezin op uit. Het hielp: op een gegeven moment voelde het alsof er 200 kilo van mijn schouders afviel.’ Daarbij speelde mee dat Jan langzaam accepteerde dat hij met een burn-out thuis zat. ‘Ik heb me de eerste tijd heel schuldig gevoeld ten opzichte van mijn collega’s en werkgever. Ik heb ook wel eens gedacht dat ik beter een been had kunnen breken dan met een burn-out thuis te zitten. Dan zien mensen tenminste dat je iets mankeert. Maar uiteindelijk heb ik de knop omgezet en de situatie geaccepteerd: het is nu eenmaal zo.’

Week van de werkstress 2020 Meer aan jezelf denken

Inmiddels is Jan zijn werk weer langzaam aan het opbouwen. Ausems heeft daarover samen met Jan afspraken gemaakt met zijn leidinggevende en de HR-afdeling. ‘Ik kan een paar uur per werkdag in een rustige ruimte werken zonder onverwachte storingen of onderbrekingen’, zo vertelt hij. ‘Ook kan ik het werk zelf indelen en micropauzes nemen als dat nodig is. Elke twee weken evalueer ik de afspraken met mijn leidinggevende.’ Samen met Ausems richtte Jan zich ook op de vraag wat er straks anders moet. ‘Ik wil als weer volledig aan het werk ben niet wéér uitvallen met deze klachten.’ Ausems vult aan: ‘We hebben veel gesproken over waarom Jan is uitgevallen en wat er in de toekomst anders moet. Dat zijn kleine stappen in een groter veranderproces. Maar als het goed is, leer je daar wel veel van.’ Jan vertelt dat dit voor hem een echte eyeopener was. ‘Beter worden betekent ook dat ik aan mezelf moet werken. Ik ben bijvoorbeeld geneigd me bescheiden op te stellen en snel ja te zeggen op vragen van collega’s of klanten. Daarom heb ik me voorgenomen om meer voor mezelf op te komen en niet altijd meer klakkeloos werk van anderen over te nemen.’

Belangrijke rol leidinggevende

Ook de werkgever en leidinggevende spelen een rol in het herstelproces na overspannenheid en burn-out. ‘De leidinggevende is heel belangrijk’, stelt Ausems. ‘Veel belangrijker dan de bedrijfsarts. Mijn rol speelt zich vooral af op de achtergrond. Tegelijkertijd hebben veel leidinggevenden niet altijd kaas gegeten van deze thematiek. Ik speel daar dan een begeleidende rol in.’ Jan vult aan: ‘Mijn leidinggevende vroeg me in het begin vooral wanneer ik weer aan het werk zou gaan, terwijl ik daar op dat moment helemaal geen antwoord op had. Ik vond dat vervelend.’ Volgens Ausems gebeurt dit regelmatig. ‘Het komt nu eenmaal niet goed uit als een werknemer langdurig uitvalt. Maar zo’n vraag geeft een zieke medewerker niet meteen een goed gevoel.’ Wat volgens Ausems ook niet meehelpt is de coronacrisis. ‘Normaal werk ik altijd bij werkgevers op locatie. Het is dan veel makkelijker om tijdens een gesprek met een cliënt even de leidinggevende erbij te vragen. Zodat je samen kunt bepalen wat nodig is voor een succesvolle re-integratie. Dat kan op dit moment helaas niet.’

Samen het tij keren

Om te voorkomen dat werknemers opnieuw uitvallen, maakt Ausems standaard een terugvalpreventieplan. ‘Daarvoor gebruik ik de stoplichtmethode. Samen met de cliënt bekijk ik wat er gebeurt als de stress zich weer opbouwt. Hoe uit zich dat? Wat zijn signalen? Daarnaast bepalen we wie er op zo’n moment gaat helpen. En hoe we ervoor kunnen zorgen dat het stoplicht weer op groen gaat in plaats van op rood.’ Ook hierbij betrekt Ausems de werkgever. ‘Burn-out is een geleidelijk proces’, benadrukt ze. ‘Het duurt vaak maanden voor iemand écht uitvalt. Als leidinggevende moet je dus alert zijn op signalen dat het de verkeerde kant op gaat. Denk aan prikkelbaarheid, het werk niet afkrijgen of doorwerken tijdens pauzes en na werktijd. Ga in zulke gevallen het gesprek aan met de medewerker en probeer samen het tij te keren.’

Zie ook

 

Foto: www.unsplash.com