Samenwerking Bedrijfsartsen - Verloskundigen

Op 1 juli 2011 stuurde de staatssecretaris van SZW, mede namens de minister van VWS, het rapport met de bevindingen van het onderzoek naar de positie van de bedrijfsarts (G&VW/AA/2011/12065) naar de Tweede Kamer. In de beleidsreactie op dit onderzoek gaven beide ministeries aan dat zij met de beroepsgroepen willen inventariseren of en hoe er samengewerkt wordt tussen bedrijfsartsen en een aantal groepen in de zorg. De NVAB werd gevraagd om de samenwerking tussen bedrijfsartsen en verloskundigen in kaart te brengen. Aan de hand van de uitkomst willen de ministeries bezien of en hoe de samenwerking verder kan worden gestimuleerd om aanstaande moeders in de werksituatie goed te laten begeleiden en adviseren.

Belang van goede samenwerking

Bij zwangerschap leiden voorlichting en werkaanpassingen tot gezondheidswinst bij de zwangere vrouw zelf en bij haar ongeboren kind. Onderzoeksresultaten wijzen uit dat aandacht en maatregelen vroeg in de zwangerschap in de vorm van een preven­tief consult over risicofactoren in het werk en de individuele belastbaarheid, schadelijke gevolgen voor de zwangerschap en voor de baby kunnen voorkómen (Brand 2006, Croteau 2006, 2007). Voorlichting over het combineren van borst­voeding met werk stimuleert het geven van borstvoeding (Ortiz 2004, Valdes 2000). Deze weten­schap­pelijke inzichten vormden de basis voor de in 2007 verschenen evidence based richtlijn 'Zwangerschap, postpartumperiode en werk' die de NVAB heeft ontwikkeld samen met vertegenwoordigers van beroepsverenigingen van gynaeco­logen (NVOG), verloskundigen (KNOV), verzekeringsartsen (NVVG), huis­artsen (NHG), het UWV en CBO. Ook commentaar van werkgevers- en werk­nemers organisaties (MKB, VNO-NCW, FNV, NU91) en van patiënten­vereni­gingen op de conceptversie is verwerkt in de definitieve richtlijn.

Uit recent onderzoek blijkt de NVAB-richtlijn een goed instrument te zijn bij de advisering van zwangeren. Enerzijds bij  het treffen van preventieve maatregelen bij zowel risicofactoren in het werk. Ander­zijds bij persoonsgebonden risicofactoren: gezondheidsproblemen in de voor­geschie­denis, in een eerdere zwangerschap of vanwege huidige klachten.

Bij de richtlijnontwikkeling was sprake van een nauwe samenwerking tussen bedrijfsartsen en de andere partijen, zoals de verloskundigen. Onderzoek naar de daadwerkelijke samenwerking in de praktijk past goed bij het gedachtegoed en de verdere implementatie van de richtlijn.

Onderzoeksdoel

Het doel is te inventarisatie of en hoe er samengewerkt wordt tussen bedrijfs­arts­en en verloskundigen. Aan de hand van de uitkomst moet bezien kunnen worden of en hoe de samenwerking verder gestimuleerd kan worden om aanstaande moeders in de werksituatie goed te laten begeleiden en adviseren. Verder komen er aanbeve­lingen over welke rol(len) relevante stakeholders  hierbij kunnen spelen. In dit traject is ook samengewerkt met het KNOV en het College Perinatale zorg.

Onderzoeksresultaten

De samenvatting en de aanbevelingen vindt u hier.