Bedrijfsartsen kunnen voor rokers dé aanleiding zijn om te stoppen - interview Ernst Jurgens

31 mei 2021

“Natúúrlijk moet je roken meenemen in verzuimgesprekken.” Voor NVAB-bestuurslid Ernst Jurgens ligt dat volkomen voor de hand. “Re-integratie is strikt genomen niet effectief als je leefstijl niet meepakt.”

Ernst Jurgens, bedrijfsarts en bestuurslid NVABVan de focus op verzuimbegeleiding naar een bredere blik als verzuim- én preventiedeskundige. Voor Jurgens is het een logische en noodzakelijke ontwikkeling voor de bedrijfsgeneeskunde. “Door op een proactieve manier in de actiestand te komen kunnen we mensen helpen en daarmee voorkomen dat ze uitvallen. Ik ben geen dokter die met het vingertje wijst. Zo van: ‘weet je wel dat je door het roken jaarlijks drie weken minder werkt dan je niet-rokende collega?’. Liever ga ik uit van de intenties waarvan we weten dat vrijwel elke roker ze heeft: immers, tachtig procent zou graag willen stoppen. Alleen heeft het goede moment zich nog niet aangediend. We weten ook dat rokers een aanleiding nodig hebben om daadwerkelijk te stoppen. Die aanleiding kunnen wíj zijn. Alleen al door de sigaret even ter sprake te brengen.”

 

Levensgeluk

Jurgens: “Van collega’s krijg ik als tegenwerping wel eens te horen: ‘Maar het voelt ongepast om over leefgewoontes te beginnen als ze voor een andere aandoening komen’. Dat blijkt niet zo te zijn. Mensen verwáchten juist van ons als artsen dat we erover beginnen. Ze vinden het eerder vreemd als je het onderwerp onaangeroerd laat.” In zijn gesprekken met werknemers hanteert Jurgens onder andere het model Positieve Gezondheid van Machteld Huber. “Levensgeluk is zoveel meer dan gezondheid. Dit ‘spinnenwebmodel’ helpt om in beeld te krijgen hoe mensen in het leven staan. Wat vinden ze belangrijk? Wat zouden ze willen veranderen? Wat kunnen ze daar zelf aan doen en waar kunnen ze hulp bij gebruiken? Gaandeweg het gesprek kom je dan vanzelf op eventuele leefstijlveranderingen, zoals stoppen met roken.”

Stemmetje

“We weten dat rokers het onderwerp liever uit de weg gaan”, vervolgt Jurgens. “En dat dit veelal komt doordat ze geen vertrouwen hebben in het stoppen. Ergens in hun hoofd zegt een stemmetje ‘dat gaat je toch niet lukken.’ Dat spreken ze meestal niet uit, maar mensen voelen het vaak wel zo. Het is belangrijk om daar in je gespreksstrategie rekening mee te houden. Juist als je weerstand voelt moet je doorpakken en bijvoorbeeld zeggen: ‘Uit onderzoek weten we dat rokers vaak nee zeggen tegen stoppen omdat ze denken dat ze het niet kunnen. Hoe klinkt dat voor jou, herken je jezelf daarin?’ Het is ook belangrijk om technieken uit de motiverende gespreksvoering toe te passen. Een daarvan is: eerst samen met de roker alle grote voordelen van roken benoemen en die ook erkennen, zoals het sfeertje dat er voor veel rokers omheen hoort: kletsen, biertje erbij, sigaretje opsteken. Vervolgens laat je hem of haar zelf de nadelen benoemen. Dat is een belangrijke techniek, die mensen aan het denken zet; mensen veranderen eerder door de redenen die ze zelf hebben ontdekt en opgesomd, dan door de redenen die door anderen zijn opgesomd.” 

Gezondheidsgerelateerde non-participatie

Zelf is Jurgens, naast zijn werk als bedrijfsarts, klinisch arbeidsgeneeskundige cardiometabole & endocriene aandoeningen. “Logisch misschien dat ik daarom zo hamer op het belang van preventie. Ik word betaald door werkgevers, maar gevoelsmatig ben ik in dienst van de BV Nederland, met als speerpunt: het voorkomen van gezondheidsgerelateerde non-participatie. Bij iedereen die binnen mijn invloedsfeer om gezondheidsredenen van de arbeidsmarkt afrolt, denk ik: ik heb gefaald.” 

Duwtje in goede richting

Ernst Jurgens, bedrijfsarts en bestuurslid NVABJurgens vervolgt: “De actiestand voor de bedrijfsarts zie ik niet alleen voor me in de spreekkamer. Ook richting werkgever hebben we de plicht om in actie te komen. Soms moet je werkgevers een duwtje in de goede richting geven. Bijvoorbeeld door in kaart te brengen welke werkgeverslasten er gepaard gaan met roken. En vooral ook door te benadrukken dat werkgevers een belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben in deze participatiemaatschappij. Zij moeten zien te voorkomen dat mensen ziek worden en uitvallen door het werk. Een veilige, rookvrije werkplek hoort daar bij. Het is één van de cruciale veranderingen op weg naar een rookvrije generatie.” 

Actief kiezen voor nascholing

Kennis van de invloed van leefstijl op de gezondheid en van leefstijlinterventies is een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen functioneren als preventiespecialist, stelt Jurgens. “Tijdens de geneeskundestudie en in de vervolgopleiding is daar gelukkig al aandacht voor. Bij ervaren bedrijfsartsen komt het neer op actief kiezen voor nascholing op dit gebied.” Jurgens vervolgt: “Als het om roken gaat moet je als bedrijfsarts bijvoorbeeld weten hoe de verslaving in elkaar zit en wat neveneffecten van roken kunnen zijn, zoals rugpijn door een slechte doorbloeding. Roken is met heel veel aandoeningen verbonden, waaronder hart- en vaatziekten, longaandoeningen, depressie, diabetes en rugklachten. Uit onderzoek is verder gebleken dat nicotine de diversiteit van de darmflora verlaagt. Hierdoor wordt via deze route ook het risico op cardiometabole aandoeningen verhoogd. Daarbovenop is er al veel kennis verzameld over de invloed van rokende ouders op de gezondheid van de kinderen. En op het gedrag van kinderen: zien roken doet roken. Ik ben er groot voorstander van om kinderen de kans te geven om rookvrij op te groeien. Sportverenigingen, zoals mijn hockeyvereniging, maar ook buurthuizen, scholen, zorginstellingen en speeltuinen doen al mee aan de beweging ‘Rookvrije Generatie’. Ik hoop dat werkgevers hun verantwoordelijkheid ook steeds meer pakken, door een rookvrije organisatie te realiseren en werknemers te helpen om te stoppen met roken.”

Meerkoppig monster

Een andere belangrijke voorwaarde om goed te kunnen functioneren als preventiespecialist is voldoende tijd. Jurgens: “Voor een goede leefstijlanamnese heb je zeker een uur nodig. Die tijd hebben de meeste bedrijfsartsen nu niet. Vaak gaat het om twintig minuten per werknemer, een enkele keer om dertig minuten. Dat red je nooit. Ik vind dat je als arbodienst óók de plicht hebt om preventief te werken. Dus ik neem voor het eerste gesprek een uur per werknemer. De ene werkgever vindt dat geen probleem, de andere vindt dat wel wat veel. Maar die tijd heb ik gewoon nodig om mijn preventieve taak te kunnen uitoefenen. Als mensen uitvallen met bijvoorbeeld hart- en vaatklachten, depressie of rugklachten, dan is het te beperkt om je alleen daarop te richten. Re-integratie is strikt genomen niet effectief als je leefstijl niet integraal meepakt. Ik vind dat bedrijfsartsen die onvoldoende tijd krijgen, moeten opstaan om zich uit te spreken voor het belang van preventie. Leefstijl is een meerkoppig monster met allerlei onderlinge relaties. Daar moeten we meer van willen weten. Dat hoort er voor mijn gevoel gewoon bij als je dokter bent.”

Zie ook