Veelgestelde vragen

20 juli 2023

Een beroepsziekte is een ziekte of aandoening als gevolg van een belasting die in overwegende mate in arbeid of arbeidsomstandigheden heeft plaatsgevonden.
Meer over beroepsziekten vindt u via deze link naar de website van het NCvB.

Lees meer

« Terug naar index

20 juli 2023

Bedrijfsarts moet (het vermoeden van) een beroepsziekte anoniem melden bij het NCvB op basis van de Arbeidsomstandighedenwet art.9 lid 3. Er staat niet in de wet dat (het vermoeden van) een beroepsziekte bij werkgever gemeld moet worden. Die informatie mag daarom niet zonder toestemming naar werkgever. Deze informatie valt onder het medisch beroepsgeheim.

Het is voor werkgever voldoende om te weten of er de klachten ‘werkgerelateerd’ zijn, m.a.w. of er een relatie is tussen de klachten/ beperkingen en het werk. Dat is voldoende voor werkgever om zaken aan te passen om de re-integratie te kunnen bevorderen en zo nodig preventieve maatregelen te nemen om  gezondheidsschade bij andere werknemers te voorkomen. De bedrijfsarts zal de werkgever in een toelichting op de term werkgerelateerd steeds moeten informeren over welke factoren in het geding zijn en advies geven hoe daar een verbetering in aan te brengen. Alleen met die informatie kan de werkgever maatregelen nemen om klachten t.g.v. het werk en beroepsziekten voorkomen. Als bedrijfsarts er toch meerwaarde in ziet om de info van het vermoeden van een beroepsziekte te delen met werkgever, mag hij dat alleen met toestemming van werknemer doen.

Bij een vermoeden van beroepsziekte kan een bedrijfsarts wel aan werknemer laten weten dat er een anonieme melding wordt gedaan bij het NCvB. Dit is overigens niet verplicht. Werknemer kan, bij het vermoeden van een beroepsziekte, desgewenst zelf een claim indienen. De bedrijfsarts heeft daar geen rol in.

In verslagen zoals jaarrapportages kan wel worden aangegeven dat er x aantal keer een melding is gedaan (beleidsmatig niveau). Mits deze informatie niet herleidbaar is tot een individueel persoon.

Probleemanalyse & beroepsziekte
In de probleemanalyse mag (het vermoeden van) een beroepsziekte niet worden aangegeven, alleen de werkgerelateerdheid mag worden vermeld. Om die reden vindt de NVAB dat bedrijfsartsen het wel/niet hebben van een beroepsziekte niet (zonder expliciete toestemming) moeten invullen/ aankruisen op het probleemanalyse-formulier van het UWV.
 

Lees meer

« Terug naar index

20 juli 2023

Zie hiervoor de webpagina 'Veelgestelde vragen over corona' (NVAB-website) en de thema-pagina 'Coronavirus en COVID-19'. De NVAB heeft voor bedrijfsartsen de Leidraad Herstel & re-integratie voor werkenden met het Post-COVID Syndroom opgesteld.

Lees meer

19 december 2023

Door drukte bij het UWV lopen deskundigenoordelen grote vertraging op. De NVAB krijgt signalen vanuit de praktijk dat UWV in sommige gevallen het deskundigenoordeel ontmoedigt en aangeeft dat werknemer een second opinion moet aanvragen. Dat mag niet. Het uitvoeren van een deskundigenoordeel is een plicht van het UWV (op basis van Artikel 32 Wet SUWI). Daarnaast heeft een second opinion een ander doel en kan deze alleen worden aangevraagd door werknemer indien deze twijfelt over of het niet eens is met het advies van de bedrijfsarts.

Belangrijke punten:

  • Een second opinion is uitdrukkelijk niet bedoeld om de plaats in te nemen van het deskundigenoordeel van UWV. Ook mag de second opinion niet als reden worden gebruikt om een aanvraag voor een deskundigenoordeel niet in behandeling te nemen.
  • Een second opinion is een recht van werknemer (op basis van Artikel 14 Arbowet lid 2 sub g), géén plicht in het kader van de re-integratie-inspanningen.
  • Het interne UWV-document UWV Handreiking deskundigenoordelen biedt UWV-medewerkers handvatten om de aanvraag van een deskundigenoordeel te screenen. Aanvragen waarbij sprake is van een geschil of van een schrijnende situatie worden met prioriteit opgepakt. Andere situaties komen zonder prioriteit in de werkvoorraad. Als sprake is van een geschil, dan wordt de werknemer, als die het deskundigenoordeel aanvraagt omdat hij het niet eens is met de adviezen van de bedrijfsarts, wel gewezen op de mogelijkheid van een second opinion. Werknemer mag echter beide instrumenten inzetten. Er is sprake van een schrijnende situatie als blijkt dat de stagnatie in de re-integratie direct bijgestuurd dan wel vlotgetrokken kan worden door het afgeven van een deskundigenoordeel en dit wordt nagelaten.
  • Juridisch gezien is overigens de geschilvereiste geen voorwaarde bij de deskundigenoordelen passende arbeid en re-integratie inspanningen werkgever.

Lees meer

« Terug naar index

10 oktober 2023

Het ministerie van SZW geeft hierover de volgende toelichting:
 
‘Het deskundigenoordeel beoogt het re-integratieproces vlot te trekken als dat stagneert tijdens de eerste twee ziektejaren. Artikel 32 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen onderscheidt vier soorten van het deskundigenoordeel. Een deskundigenoordeel kan gegeven worden over: het al dan niet bestaan van arbeidsongeschiktheid voor het eigen werk, het nakomen van de re-integratieverplichting door de werknemer, het aanwezig zijn van passende arbeid bij de werkgever, en het nakomen van de re-integratie-inspanningen door de werkgever. Het deskundigenoordeel kan zowel op verzoek van de werknemer als op verzoek van de werkgever plaatsvinden.
 
De second opinion op grond van het onderhavige besluit kan enkel door de werknemer worden aangevraagd. Verder kan de in het onderhavige besluit geregelde second opinion enkel door een bedrijfsarts worden uitgevoerd terwijl het deskundigenoordeel wordt gegeven door een verzekeringsarts of arbeidsdeskundige. Conform artikel 32 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen is enkel het UWV bevoegd een oordeel te geven in de gevallen, bedoeld in artikel 32. Zo heeft een door het UWV benoemde deskundige de wettelijke taak om bij een verschil van mening tussen een werkgever en een werknemer over de betaling van loon te beoordelen of een werknemer al dan niet arbeidsgeschikt is (zie artikel 32, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen juncto artikel 629a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek).
 
Een bedrijfsarts die op grond van het onderhavige besluit een second opinion uitvoert is (in die hoedanigheid) geen deskundige als bedoeld in artikel 629a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Een door een bedrijfsarts op grond van het onderhavige besluit gegeven second opinion kan dan ook niet gezien worden als een oordeel als bedoeld in artikel 32 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. Bovenvermelde beschrijving wordt onderschreven door het UWV. Het UWV voorziet echter wel dat er vanuit klantperspectief onduidelijkheid kan blijven bestaan over de status van de verschillende adviezen. Om deze reden zal in de voorlichting over het onderhavige besluit de nodige aandacht worden besteed aan de verhouding tussen het deskundigenoordeel en de second opinion op grond van het onderhavige besluit. 

Lees meer

Goed om te weten:
- Er is geen wettelijke verplichtingen tot het aanleveren van medische informatie op voorhand
- Een arbeidsdeskundig onderzoek is geen verplicht document
- Er is geen wettelijke bevoegdheid om de aanvraag niet in behandeling te nemen als bepaalde documenten niet aangeleverd worden

« Terug naar index

24 juli 2023

Op de website van het CBR is informatie voor artsen te vinden over keuren voor het CBR.

In 2017 heeft het CBR de volgende naamswijzigingen doorgevoerd:
- Eigen Verklaring is Gezondheidsverklaring geworden
- Geneeskundig verslag is Keuringsverslag geworden

Lees meer

« Terug naar index

24 juli 2023

Ja, dat mag met in acht nemen van het volgende;

Een keuring bestaat uit een medisch onderzoek en het vormen van een oordeel op basis van de medische gegevens uit dat onderzoek.

De bedrijfsarts mag alleen het medisch onderzoek dat nodig is voor de rijbewijskeuring uitvoeren. Hij mag ook met toestemming van betrokkene de gevraagde medische informatie verstrekken aan het CBR. 1

Ook al duidt het CBR de bedrijfsarts aan met “keurend arts”, de bedrijfsarts mag geen mededelingen doen over de rijgeschiktheid van de aanvrager. Daarmee voldoet de eigen bedrijfsarts aan het standpunt van de KNMG dat een behandelend arts geen oordeel over zijn eigen patiënten moet afgeven. De arts die uiteindelijk voor het CBR over iemands rijgeschiktheid oordeelt is de medisch adviseur van het CBR of een “onafhankelijk keurend specialist” via het CBR.

Voor andere rijbewijskeuringen (75+, medische noodzaak) zal de bedrijfsarts niet vaak de begeleidend arts zijn. Ook andere, behandelende, artsen mogen medische informatie verstrekken aan het CBR.
Voor het afgeven van een geneeskundige verklaring t.b.v. een chauffeurskaart zie de FAQ hieronder '2. Mag een bedrijfsarts de Geneeskundige verklaring afgeven voor een chauffeurskaart?


1 De bedrijfsarts kan de informatie digitaal via Zorgdomein of schriftelijk aan het CBR verstrekken.


Lees meer

« Terug naar index

05 februari 2024

Voor een taxi chauffeurskaart wordt een medische verklaring gevraagd, afgegeven door een bedrijfsarts of gecertificeerde arbodienst én moet iemand in het bezit zijn van rijbewijs B. De chauffeurskaart is 5 jaar geldig, het rijbewijs normaliter langer. De chauffeurskaart wordt afgegeven door het Kiwa Register.1 In de medische verklaring wordt gevraagd te beoordelen of betrokkene geschikt is voor de functie van taxichauffeur. Dat betekent dat de bedrijfsarts niet alleen een medisch onderzoek doet maar in dit geval – op verzoek van betrokkene – ook een oordeel geeft over de medische geschiktheid voor de functie taxichauffeur ten behoeve van het KIWA-register. Deze keuring dient dan ook door een onafhankelijk bedrijfsarts te gebeuren.

Aangescherpte KIWA-eisen per 1 juni 2023
Voor bedrijfsartsen geldt dat de geneeskundige verklaring voortaan voorzien moet zijn van een originele stempel en originele handtekening van de bedrijfsarts die het geneeskundige onderzoek heeft uitgevoerd. Een overzicht van alle vereisten aan de geneeskundige verklaring is te vinden op de website van Kiwa.


1 Het Kiwa Register verwerkt aanvragen voor formele vergunningen en wettelijke bevoegdheden in de transportsector.


Lees meer

« Terug naar index

24 juli 2023

Stralingskeuringen zijn voorbehouden aan daartoe bevoegde stralingsartsen. Via de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming kun je gegevens vinden over de geregistreerde stralingsbeschermingsdeskundigen en stralingsartsen.

Een keuring is verplicht bij A-blootgestelde werknemers, d.w.z. potentieel meer dan 6 mSv blootstelling per jaar (ioniserend). De regelgeving in Nederland is gebaseerd op Europese richtlijnen en verankerd in de Kernenergiewet (een kaderwet waarin alle regelgeving rondom straling is vervat). De Kernenergiewet staat boven de Arbowet, d.w.z. dat bij conflicten of tegenstrijdigheden de Kernenergiewet leidend is.

Lees meer

« Terug naar index

20 oktober 2023

De Leidraad PMO van werkenden, met hulpdocumenten en het addendum 'PMO bij blootstelling aan gevaarlijke stoffen' vind je hier.

Antwoorden op de meest gestelde vragen over PMO vind je in het document 'Vragen over Preventief Medisch Onderzoek' (KMKA, NVAB).

Lees meer

« Terug naar index

20 oktober 2023

Ja, er is een verschil tussen een PMO en een PAGO. Hoewel de termen soms door elkaar gebruikt worden, is een PAGO (Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoekniet hetzelfde als een PMO (Preventief Medisch Onderzoek). Een belangrijk verschil is, dat het aanbieden van een PAGO een wettelijke plicht is van de werkgever op basis van artikel 18 van de Arbowet.

De inhoud van een PAGO volgt uit de RI&E. Doel van dit onderzoek is het zoveel mogelijk voorkomen of inperken van de gezondheidsrisico’s die het werk met zich meebrengt. En zo beroepsziekten te voorkomen.

Niet elk PMO is een PAGO; PAGO-verplichting gehandhaafd
Een PMO hoeft een werkgever niet aan te bieden en kent ook geen verplichte inhoud. Waar het PAGO verplicht is en alleen gericht is op werkgerelateerde risico’s, gaat een PMO vaak over de algehele lichamelijke en geestelijke gezondheid en de leefgewoonten van een werknemer.

Werkgevers zijn dus verplicht om een PAGO aan te bieden, maar kunnen dit combineren met een PMO. De frequentie van het PAGO volgt uit de specifieke risico’s in de RI&E. Inmiddels heeft de Nederlandse Arbeidsinspectie aangegeven dat haar inspecteurs actief gaan handhaven op deze verplichting.

Wat betekent dit voor je werk als bedrijfsarts?
Ga met je klant in gesprek over de in de RI&E geconstateerde risico’s, die werknemers lopen ten aanzien van hun gezondheid. Doe aan de hand daarvan een voorstel voor een geschikt arbeidsgezondheidskundig onderzoek en geef aan wat een passende frequentie zou zijn. Leg de klant uit dat met het aanbieden van een dergelijk onderzoek invulling gegeven wordt aan zowel de verplichting uit artikel 18 van de Arbowet als ook aan het zoveel mogelijk voorkomen van beroepsziekten bij werknemers.

Lees meer

« Terug naar index

20 oktober 2023

Nee, dit is zeker niet zomaar mogelijk.

De WBO (Wet bevolkingsonderzoek) is van belang voor beantwoording van deze vraag. Concreet betekent dit dat een werkgever een vergunning van de minister van VWS dient te hebben verkregen indien er sprake is van:

  1. een onderzoek naar het bestaan van kanker of naar risico-indicatoren daarvoor
  2. een onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van ioniserende straling
  3. een onderzoek naar ernstige ziekten waarvoor geen behandeling of preventie mogelijk is.

PSA is een risico-indicator voor prostaatkanker en daarmee is de PSA-bepaling vergunningsplichtig. De kans dat een vergunning aan een arbodienst wordt verleend is ons inziens nihil gelet op de goede beschikbaarheid via de eerstelijnszorg en de follow-up die een taak is van de huisarts (eventuele verwijzing naar de tweede lijn). Ook het ‘op eigen verzoek’ van werknemers meenemen van de PSA in het PMO is niet zonder meer toegestaan. Het is immers de bedrijfsarts die verantwoordelijk is voor de inhoud van het PMO. De bedrijfsarts kan worden aangesproken op de inhoud van het PMO. Hij moet daarom voor de werknemers die dat wensen vergunning aanvragen bij VWS. (NB. toepassing van het Sanquin-model verandert wezenlijk niets aan de situatie). Het juridisch toetsmoment is het doen van het onderzoek, niet het al dan niet geven van de uitslag daarvan aan de werknemer.

Wij zien de rol van de bedrijfsarts als een bewaker en bevorderaar van de gezondheid van de werknemer (workers’ health). Dat legitimeert het meenemen van persoonsgebonden risico’s (leefstijlfactoren, chronische aandoeningen, het gebruik van geneesmiddelen) bij PMO. Persoonsgebonden factoren zijn relevant voor iemands belastbaarheid en de inzetbaarheid in het werk. Maar de wet stelt zijn grenzen hieraan. De huisarts is de aangewezen persoon om nader in te gaan op de zorgen die mensen zich terecht of ten onrechte maken over hun kans op prostaatkanker. De huisarts bepaalt individueel of een PSA-onderzoek moet plaatsvinden. Een individueel onderzoek vanuit de eerstelijn is niet vergunningsplichtig in de zin van de WBO.

Wij adviseren bedrijfsartsen daarom om werknemers (en werkgevers) met PSA-vragen, of dat nu bij PMO is of daarbuiten op bijvoorbeeld een open spreekuur, te verwijzen naar de huisarts voor het onderzoek zelf én voor de eventueel nodige follow-up.

Een soortgelijke redenering is ook van toepassing voor andere markers van een kankerrisico, of een andere (chronische) aandoening. Een uitzondering geldt wanneer er sprake is van een duidelijk arbeidsgerelateerde aandoening. Indien een vorm van kanker (mede) door arbeidsfactoren kan worden veroorzaakt, én er zijn goede therapeutische interventies beschikbaar voor deze aandoening in het stadium waarin de test deze opspoort, dan zijn er sterke argumenten om een dergelijke test in het PMO van blootgestelde werknemers op te nemen, uiteraard na verkregen vergunning van VWS.

Lees meer

« Terug naar index

10 oktober 2023

NVAB-richtlijnen zijn bedoeld voor verbetering van de kwaliteit van de zorg voor werkenden. Die verbetering kan op meerdere manieren gestalte krijgen, maar belangrijke doelen van de richtlijnen zijn:

  • vermindering van de variatie in handelen tussen zorgverleners;
  • het klinisch handelen meer baseren op wetenschappelijk bewijs dan op ervaring en meningen
  • transparanter werken.

Dit wil niet zeggen dat een bedrijfsarts altijd volgens de NVAB-richtlijnen moet werken. Geen situatie is exact gelijk en bedrijfsgeneeskunde is maatwerk. Bedrijfsartsen kunnen én moeten dan ook afwijken van richtlijnen wanneer de situatie hier aanleiding toe geeft. Ze moeten dit wel altijd onderbouwd doen.

« Terug naar index

19 december 2023

NB. Evidence is een begrip dat vele gradaties kent. Hier wordt bedoeld: 'een behandeling/interventie waarvan voor deze aandoening/klacht geen positief effect is aangetoond’.

Een re-integratieadvies van de bedrijfsarts aan werknemer en werkgever in het kader van de verzuimbegeleiding omvat meer dan alleen een advies over de ongeschiktheid voor de bedongen arbeid. Het betreft ook advies over de resterende arbeidsmogelijkheden en eventuele re-integratie belemmerende factoren. Een re-integratie belemmerende factor kan een gebrekkige medische behandeling zijn waardoor een werknemer langer arbeidsongeschikt blijft dan noodzakelijk.

De wet verbindt consequenties aan het door toedoen van de werknemer achterwege blijven van voldoende medische behandeling. Op grond van art 7:629 lid 1 BW heeft een werknemer die vanwege ziekte ongeschikt is voor zijn bedongen arbeid gedurende 104 weken recht op loondoorbetaling van minimaal 70%. Maar in lid 3 van dit artikel staat een uitzondering op die regel[1]De werknemer heeft het in lid 1 BW bedoelde recht niet : b. ‘voor de tijd, gedurende welke door zijn toedoen zijn genezing wordt belemmerd of vertraagd’. Dat betekent dat een arbeidsongeschikte werknemer zich onder behandeling zal moeten stellen indien dat noodzakelijk is voor zijn herstel en hij tijdens ziekteverzuim het recht op loondoorbetaling wil behouden. Het is aan de bedrijfsarts om te adviseren over de vraag of de gevolgde behandeling adequaat is, dan wel of werknemer verweten kan worden zich te onttrekken aan een bestaande adequate behandeling. In de jurisprudentie wordt van de bedrijfsarts verwacht dat deze actief entameert dat een arbeidsongeschikte werknemer die adequate behandeling ook daadwerkelijk krijgt[2].

Of een behandeling inhoudelijk adequaat is en of een arbeidsongeschikte werknemer verweten kan worden dat hij die behandeling niet ondergaat, kan niet op voorhand worden gezegd: dat is sterk afhankelijk van de omstandigheden[3]. Het moge duidelijk zijn dat een werknemer een ingrijpende medische operatie minder snel hoeft te dulden dan het innemen van medicatie zonder bijwerkingen. En voorts moet natuurlijk aannemelijk zijn dat die behandeling redelijkerwijs de arbeidsongeschiktheidsperiode zal bekorten.

Dat een behandeling niet berust op sterke evidence of controversieel is in de beroepsgroep is niet per se een reden om aan te nemen dat die behandeling dan ook niet adequaat is. Of een behandeling  adequaat is, hangt af van de vraag of die behandeling onder artsen gebruikelijk is en gezien de belasting en risico’s door de werknemer in redelijkheid geduld zal moeten worden. Het advies over de noodzakelijke behandeling zal vooral geefectueerd moeten worden door middel van het overtuigen van de werknemer.

De bedrijfsarts moet terughoudend zijn met het adviseren van de werkgever over de behandeling die een arbeidsongeschikte werknemer wel of niet ondergaat - of zou moeten ondergaan - omdat het medisch beroepsgeheim geschonden kan worden[4].

Indien de bedrijfsarts de werknemer niet kan motiveren een bepaalde behandeling te accepteren, dan kan overwogen worden de werkgever te adviseren een deskundigenoordeel 'reintegratie inspanningen werknemer' aan te vragen. De volgende formulering kan daarbij gehanteerd worden: ‘Er bestaat een vermoeden dat werknemer onvoldoende meewerkt aan reintegratie en dit is besproken met werknemer. Overweeg het aanvragen van een deskundigenoordeel ‘reintegratie inspanningen werknemer’ bij het UWV’ 
Het is daarbij wel zaak dat de werknemer vóór verzending kennis kan nemen van dit advies aan de werkgever en wordt ingelicht over de gevolgen die de werkgever daaraan kan verbinden.

Het is toegestaan om zonder toestemming van de werknemer het UWV in te lichten over een verwijtbare belemmering of vertraging van de genezing, maar ook hier moet de werknemer vooraf ingelicht worden dat de bedrijfsarts die informatie aan het UWV zal verstrekken.


[1] De uitzonderingen zijn pas relevant nadat geadviseerd is dat werknemer arbeidsongeschikt is voor de bedongen arbeid.
[2] Zie bv Rb Breda 10/8/2009 LJN BK2321 en (deels genuanceerd) Rb Zwolle 2/11/2011 LJN BU3204.
[3] Belangenafweging: de maatschappij onnodig  belasten met gevolgen van arbeidsongeschiktheid versus de (grond) rechten van werknemer: ‘ onaantastbaarheid van het lichaam’  en ‘ privacy’.
[4] Zie Leidraad  Bedrijfsarts en Privacy (herziening NVAB, OVAL 2019)


« Terug naar index

10 oktober 2023

De NVAB hanteert de volgende uitgangspunten bij een second opinion;

  • Een second opinion is voor die situaties waar belangrijke bezwaren en/of knelpunten in de begeleiding spelen. Als de werkende gebruik wil maken van een second opinion moet dit volgens de privacywetgeving gebeuren: een werknemer hoeft geen verantwoording af te leggen aan de werkgever over de aanleiding voor de second opinion.
  • Een second opinion zonder overleg met de eerst-betrokken bedrijfsarts kan niet.
  • Een second opinion komt tot stand na verwijzing door de eerst-betrokken bedrijfsarts, conform de door het Zorginstituut voorgestelde procedure in de curatieve zorg (Rapport Second opinion in de Zorgverzekeringswet, Zorginstituut).
  • Informatie over een (eventuele) second opinion is privacygevoelig. Deze informatie mag niet zonder toestemming van werknemer met werkgever gedeeld worden. 
  • Second opinion en medisch dossier: hoe lang wordt de second opinion bewaard?
    Bij de second opinion is er sprake van een overeenkomst inzake geneeskundige behandeling (WGBO). De second opinion bedrijfsarts zal de bescheiden gedurende 20 jaar [1], te rekenen van het tijdstip waarop ze zijn vervaardigd, of zoveel langer als redelijkerwijs uit de zorg van een goed hulpverlener voortvloeit, bewaren.

10 oktober 2023

Wanneer een werknemer gegronde twijfels heeft over het advies van zijn bedrijfsarts, kan werknemer het advies laten beoordelen door een andere bedrijfsarts door middel van een second opinion.

Een second opinion is niet in iedere situatie het (meest) geschikte instrument. In sommige gevallen is de second opinion volgens de wet niet mogelijk of is er een alternatief instrument beschikbaar dat beter aansluit. Vindt de bedrijfsarts dat een second opinion niet de meest geschikte oplossing is, dan adviseert hij werknemer over eventuele andere mogelijkheden. Wilt werknemer tóch een second opinion aanvragen dan voldoet de bedrijfsarts in principe aan het verzoek, tenzij er een zwaarwegend argument is om dit niet te doen. 

Mocht de eigen bedrijfsarts een second opinion weigeren, dan dient hij dit besluit te kunnen onderbouwen en schriftelijk kenbaar te maken aan de werknemer. Indien werknemer van mening is dat de bedrijfsarts het verzoek om een second opinion onterecht heeft afgewezen kan de werknemer een klacht indienen bij de arbodienst of de bedrijfsarts. Iedere bedrijfsarts of arbodienst moet een klachtenprocedure hebben.

Lees meer

« Terug naar index

10 oktober 2023

De werkgever betaalt als de werknemer de second opinion laat uitvoeren bij een bedrijfsarts of arbodienst die in het contract is opgenomen. Indien in overeenstemming werkgever instemt met een bedrijfsarts of arbodienst die niet in de overeenkomst is opgenomen komen de kosten eveneens voor rekening van werkgever.

Zonder instemming van werkgever komen de kosten voor rekening van werknemer. Het ministerie van SZW geeft hierover de volgende toelichting:

Artikel 44 van de Arbeidsomstandighedenwet bepaalt dat het niet mogelijk is bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet regels te stellen waarvan de kosten ten laste van de werknemer worden gebracht. Een dergelijke second opinion valt dan ook buiten het bereik van het onderhavige besluit.

Indien de werknemer een second opinion laat uitvoeren door een bedrijfsarts die niet in de overeenkomst is opgenomen of waarmee de werkgever niet heeft ingestemd dan kan de eerste bedrijfsarts op basis van zijn professionaliteit een dergelijke second opinion toch betrekken bij de eigen oordeelsvorming. Hij is daartoe evenwel niet verplicht op basis van dit besluit.

Aangezien het onderhavige artikel 2.14d niet van toepassing is op de raadpleging van een andere bedrijfsarts die niet in de overeenkomst is opgenomen en met wie de werkgever niet instemt, is de eerste bedrijfsarts bijvoorbeeld ook niet verplicht informatie over de omstandigheden in het bedrijf aan die andere bedrijfsarts te verstrekken. De eerste bedrijfsarts kan dat alleen doen met instemming van de werkgever

« Terug naar index

10 oktober 2023

Zie het antwoord bij vraag 2: de bedrijfsarts kan een voorstel doen, maar de zieke medewerker heeft het recht om zelf een bedrijfsarts te kiezen; dat kan hij dan voorstellen aan de werkgever die daar al of niet mee akkoord kan gaan met consequenties voor de betaling.

« Terug naar index

10 oktober 2023

Er is geen vast tarief vastgesteld. Het ministerie van SZW geeft aan “dat de prijsvorming rond de second opinion aan de sector wordt gelaten”. De bedrijfsarts die de second opinion uitvoert, mag dus uitgaan van wat zijn arbodienst ervoor vraagt of de uren die hij ervoor nodig heeft gehad.

« Terug naar index

10 oktober 2023

Ja, want het doel van de wetswijziging is transparantie in het handelen.
“De bedoeling van de second opinion is (mede) om het vertrouwen in de bedrijfsarts zo mogelijk te herstellen” en “De regering blijft het wenselijk vinden dat voor het feitelijk contactleggen met de second opinion arts en het voorzien van het dossier voor die arts uit oogpunt van uitvoerbaarheid en kostenbeperking de bedrijfsarts het voortouw neemt”

« Terug naar index

10 oktober 2023

De eigen bedrijfsarts zet zijn eigen advies op papier. Het advies wordt naar werknemer en werkgever gestuurd. De aanvraag om een second opinion heeft geen opschortende werking. Dit betekent dat, wanneer werknemer een second opinion aanvraagt, de lopende afspraken met de eigen bedrijfsarts en werkgever gewoon doorlopen. De re-integratie vindt plaats op basis van de gemaakte afspraken en wordt niet uitgesteld tot na de second opinion.

Indien werknemer een machtiging tekent om het second opinion-advies te delen met de eigen bedrijfsarts, dan ontvangt de eigen bedrijfsarts het second opinion-advies. Het advies dat met de second opinion is gegeven door de second opinion-bedrijfsarts is niet bindend. De eigen bedrijfsarts besluit om het advies geheel, gedeeltelijk of helemaal niet over te nemen. De redenen voor dit besluit legt hij aan werknemer uit. Als de eigen bedrijfsarts zijn advies aanpast naar aanleiding van de second opinion, stelt hij werkgever daarvan op de hoogte. 

« Terug naar index

10 oktober 2023

In de arbodienstverlening betekent taakdelegatie dat een bedrijfsarts bepaalde taken door andere professionals (meestal niet-artsen) kan laten uitvoeren.

Keuze en verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts zélf
De bedrijfsarts draagt hierbij altijd zelf de eindverantwoordelijkheid. Taakdelegatie is daarom ook altijd een professionele, met kwaliteits- en zorgvuldigheidseisen omgeven keuze van de bedrijfsarts zélf. Ook is het een manier van (samen)werken die de bedrijfsarts steeds moet blijven evalueren, samen met de professionals aan wie hij taken delegeert.

NVAB is niet voor of tegen
Tot slot is taakdelegatie niet iets waar de NVAB bij voorbaat voor of tegen is. Wel stimuleren we bedrijfsartsen die deze methode (willen) toepassen om dit met de vereiste zorgvuldigheid te doen.

Op de themapagina Taakdelegatie vind je een overzicht met meer informatie over taakdelegatie.

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

10 oktober 2023

Nee, zeker niet alle taken van de bedrijfsarts komen voor delegatie in aanmerking.

Diverse taken horen wettelijk bij de bedrijfsarts zélf
Zo moet de bedrijfsarts zelf toegankelijk blijven voor werknemers. Bij ziekte van een werknemer moet hij na persoonlijk contact met de zieke de feitelijke analyse voor een probleemanalyse maken. En bij een WIA-aanvraag moet hij een eindoordeel geven. Dit zijn taken die de wet expliciet bij hem neerlegt.

Waar delegeren wél kan, zijn er altijd voorwaarden
De gedelegeerde kan de bedrijfsarts bijvoorbeeld wel volgens afspraak helpen om informatie te verzamelen ten behoeve van de probleemanalyse. Soms kan de gedelegeerde daarbij eigen expertise inzetten. Dat kan de kwaliteit van het eindoordeel ten goede komen. Ook kan de bedrijfsarts door taakdelegatie mogelijk tijd vrijmaken om zich bezig te houden met taken die hij niet kan delegeren of beter zelf kan doen. Maar hij moet wel toetsen en bewaken of de taakdelegatie oplevert waar deze voor bedoeld is én voldoet aan de eisen van goede bedrijfsgezondheidszorg.

In het NVAB standpunt taakdelegatie en in de Werkwijzer Taakdelegatie (stap 1) staat een overzicht van taken die een bedrijfsarts wel of juist niet mag delegeren. 

Op de themapagina Taakdelegatie vind je een overzicht met meer informatie over taakdelegatie.

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

10 oktober 2023

Dat is niet op voorhand te zeggen. Taakdelegatie kán de kwaliteit van de bedrijfsgezondheidszorg ten goede komen, maar alleen onder bepaalde voorwaarden.

Dienstverlening afstemmen op situatie
Taakdelegatie kan de bedrijfsarts ruimte bieden om de dienstverlening beter af te stemmen op de situatie van de opdrachtgever. Bijvoorbeeld door de juiste professional de juiste zorg te laten verlenen. Ook kan de bedrijfsarts zelf bijvoorbeeld meer tijd overhouden om aandacht te besteden aan speciale en complexe problemen. En aan waardevolle taken naast verzuimbegeleiding, zoals preventie en advies. Op die manier kan taakdelegatie de bedrijfsgezondheidszorg doeltreffender en doelmatiger maken.

Niet ten koste van kwaliteit en zorgvuldigheid
Het is belangrijk dat een nieuwe manier van werken niet ten koste gaat van de kwaliteit en zorgvuldigheid van de dienstverlening. De bedrijfsarts moet er daarom op toezien dat de taakdelegatie zorgvuldig verloopt. Uit de wetgeving en jurisprudentie volgen vijf kernvoorwaarden om taakdelegatie toe te passen. Zo moet de bedrijfsarts de opdracht aan de gedelegeerde verlenen en diens bekwaamheid hebben beoordeeld. 

In het NVAB standpunt taakdelegatie en in de inleiding van de Werkwijzer Taakdelegatie vind je een overzicht met veelgenoemde kansen van taakdelegatie en de vijf kernvoorwaarden waar taakdelegatie aan moet voldoen.

Op de themapagina Taakdelegatie vind je een overzicht met meer informatie over taakdelegatie.

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

10 oktober 2023

De bedrijfsarts hoort bij het plannen maken rekening te houden met alle betrokken partijen en met hen allemaal af te stemmen.

Alle betrokken partijen meenemen
De bedrijfsarts moet eerst zelf onderzoeken wat taakdelegatie op kan leveren voor de verschillende betrokkenen. Daaronder vallen de opdrachtgever, diens werknemers, de gedelegeerde, de bedrijfsarts zelf en eventueel diens werkgever. Vervolgens maakt de bedrijfsarts een voorstel en zorgt hij voor afstemming met al deze partijen. Het is belangrijk dat de bedrijfsarts doelen en afspraken zo concreet mogelijk vastlegt.

Huidige situatie analyseren en bespreken
De bedrijfsarts kan ook terechtkomen in een situatie waar al keuzes en afspraken over taakdelegatie gemaakt zijn. Dan moet hij deze situatie grondig in kaart brengen om na te gaan of de taakdelegatie zorgvuldig en verantwoord geregeld is. En of deze situatie aansluit bij de manier waarop de bedrijfsarts zelf wil werken. Ook knelpunten en vragen die hierbij naar voren komen moet de bedrijfsarts met alle betrokken partijen bespreken om hen te betrekken in zijn afweging of en op welke manier taakdelegatie zinvol is.

Initiatief van beide kanten
Andersom moeten werkgevers en arbodienstverleners de bedrijfsarts altijd betrekken bij keuzes en afspraken over taakdelegatie. Betrokken partijen kunnen ook altijd zelf initiatief nemen om mogelijkheden voor taakdelegatie aan de orde te stellen bij de bedrijfsarts.

In Stap 1 van de Werkwijzer Taakdelegatie vind je een checklist voor bedrijfsartsen om kansen te verkennen, een leidraad voor het doorlichten van de huidige situatie en een gespreksleidraad om deze situatie te bespreken.

Op de themapagina Taakdelegatie vind je een overzicht met meer informatie over taakdelegatie.

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

10 oktober 2023

In het NVAB standpunt ‘Delegatie van taken door de bedrijfsarts en supervisie’ staat ‘Deelnemen aan het SMO’ in de tabel met al dan niet te delegeren taken opgenomen als een taak die de bedrijfsarts niet kan delegeren. Het binnen het SMO bespreken van de gehele sociaal medische begeleiding is voorbehouden aan de bedrijfsarts en kan niet gelegeerd worden.

Andere functionarissen, bijvoorbeeld casemanagers, kunnen wel op eigen titel deelnemen aan het SMO, zolang zij binnen de eigen bevoegdheden blijven. Dat valt niet onder taakdelegatie.

Op de themapagina Taakdelegatie vind je een overzicht met meer informatie over taakdelegatie.

Lees meer

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

10 oktober 2023

De bedrijfsarts is verantwoordelijk voor het informeren van werknemers. Werkgevers en gedelegeerde hebben hier ieder ook een eigen verantwoordelijkheid in.

Bedrijfsarts maakt afspraken
De bedrijfsarts moet met de betrokken partijen (gedelegeerde, werkgevers, arbodienst) afspreken hoe de werknemers worden geïnformeerd over de taakdelegatie. Dit kan via verschillende informatiekanalen vanuit de werkgever, de gedelegeerde of de bedrijfsarts zelf. Denk bijvoorbeeld aan een brochure, een intranetpagina of contactmomenten tussen gedelegeerde en werknemers. De gedelegeerde moet ten minste bij ieder eerste contact met een werknemer nagaan of die duidelijk geïnformeerd is en anders alsnog de nodige informatie geven.

Bedrijfsarts altijd toegankelijk voor werknemers
Werknemers moeten op hoofdlijnen weten wat taakdelegatie inhoudt, welke taken door de bedrijfsarts zijn gedelegeerd en aan wie. Belangrijk is verder dat werknemers weten dat de bedrijfsarts eindverantwoordelijk blijft en dat zij altijd de mogelijkheid houden om hem persoonlijk te consulteren.

In Stap 3 van de Werkwijzer Taakdelegatie vind je een overzicht van de informatie die werknemers minimaal moeten krijgen en een lijstje met mogelijkheden om die informatie te verstrekken.

Op de themapagina Taakdelegatie vind je een overzicht met meer informatie over taakdelegatie.

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

10 oktober 2023

Wettelijk gezien (art. 27 WOR) heeft de ondernemingsraad (OR) instemmingsrecht als de werkgever zich voorneemt om in samenspraak met bedrijfsarts/arbodienst de manier van verzuimbegeleiding te wijzigen door met taakdelegatie te gaan werken. Na instemming van de OR dient de werkgever de werknemers over de wijziging te informeren.

Vanuit de NVAB zijn wij van mening dat een personeelsvertegenwoordiging (PVT) voor deze specifieke situatie vergelijkbare rechten zou moeten hebben. Dit aangezien het werken met taakdelegatie een merkbaar verschil in de dienstverlening zal opleveren, al is het maar omdat de medewerkers niet alleen met de bedrijfsarts, maar ook met de taakgedelegeerde contact kunnen krijgen.

Op de themapagina Taakdelegatie vind je een overzicht met meer informatie over taakdelegatie.

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

20 oktober 2023

Ja, het is de bedoeling dat de bedrijfsarts het werken met taakdelegatie regelmatig evalueert met het oog op voortdurende kwaliteitsverbetering.

Beoordeling en verbeterpunten
Evaluatie is noodzakelijk en verstandig om vast te stellen of de taakdelegatie inderdaad bijdraagt aan de vastgestelde doelen. En om na te gaan op welke punten nog verbetering mogelijk is. Het is raadzaam om te evalueren met alle betrokken partijen: opdrachtgever, werknemers, OR/PVT, gedelegeerden en eventueel de werkgever van de bedrijfsarts.

Afspraken en opvolging
De bedrijfsarts hoort van tevoren met alle partijen af te spreken hoe vaak een evaluatie plaatsvindt en welke onderwerpen erbij aan bod komen. Op basis van de uitkomsten moet de bedrijfsarts de afspraken aanpassen, bijvoorbeeld in de opdrachtverstrekking of de bekwaamheidsbeoordeling. Zo werkt de bedrijfsarts continu aan kwaliteitsverbetering van de taakdelegatie.

In Stap 5 van de Werkwijzer Taakdelegatie vind je een overzicht van relevante onderwerpen voor de evaluatie.

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

17 januari 2024

De bedrijfsarts is verantwoordelijk
Bij klachten kunnen werkgever en werknemer in elk geval altijd terecht bij de bedrijfsarts. Hij is immers eindverantwoordelijk. De bedrijfsarts moet toezicht houden op de kwaliteit en uitvoering van de gedelegeerde taken. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat een gedelegeerde geen taken uitvoert die niet gedelegeerd mogen worden of die buiten zijn deskundigheid liggen. En dat de gedelegeerde zich houdt aan de regels rond geheimhouding en privacy. Het is in het belang van zowel bedrijfsarts als taakgedelegeerde dat zij taakdelegatie goed regelen en beiden toezien op het op de juiste wijze nakomen van die overeenkomst.

Klachten over taakgedelegeerde
Werknemers of werkgevers kunnen met klachten over de gedelegeerde terecht bij de gedelegeerde zelf, maar ook altijd bij de bedrijfsarts. Ook de gedelegeerde moet de bedrijfsarts om hulp kunnen vragen bij conflicten met werkgever of werknemer.

Klachten over bedrijfsarts
Ook voor problemen met de bedrijfsarts is deze zelf de aangewezen persoon om mee in gesprek te gaan.

Wat kan werknemer of werkgever doen bij een klacht?
Werknemer heeft diverse mogelijkheden.

Bespreek de klacht
Het meest voor de hand liggend is om de klacht eerst te bespreken met de bedrijfsarts en/of de taakgedelegeerde zelf.

Klachtreglement
Komen de partijen er samen niet uit, dan kan een werkgever of werknemer een klacht indienen conform het klachtreglement van de arbodienst, de betreffende bedrijfsarts of de organisatie waar de arts werkt. 

Geschillencommissie of Tuchtcollege
Het komt gelukkig niet vaak voor, maar als een werknemer na het doorlopen van een formele klachtenregeling nog steeds niet tevreden is zijn er nog diverse mogelijkheden.

Lees meer

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

20 oktober 2023

Zowel de bedrijfsarts als de beoogde gedelegeerde moet nog voor het aangaan van de overeenkomst voor taakdelegatie beoordelen of de gedelegeerde voldoende bekwaam is voor de betreffende taak.

Beoordeling door beide partijen
Het is heel belangrijk dat de gedelegeerde aantoonbaar bekwaam is. Daarom moet zowel de bedrijfsarts als de gedelegeerde zelf deze bekwaamheid beoordelen. Deze stap is extra belangrijk omdat er de laatste jaren veel functies en disciplines bijgekomen zijn waar een bedrijfsarts taken aan kan delegeren. Bovendien zijn de gebruikte functiebenamingen niet altijd eenduidig en zeggen ze soms niets over de specifieke bekwaamheid. 

Beschikbaar kwaliteitssysteem gebruiken
Bij de beoordeling kunnen de bedrijfsarts en de beoogde gedelegeerde gebruikmaken van de kwaliteitssystemen van de eigen werkgever of arbodienst. Vooral grotere arbodiensten beschikken vaak over een goed systeem om bekwaamheid te beoordelen. Bij aanwezigheid van zo'n systeem mag de bedrijfsarts daar uiteraard op vertrouwen: hij hoeft niet alles zelf nog eens over te doen.

Onderwerpen van de beoordeling
Bij beoordeling van de bekwaamheid gaat het niet alleen om de huidige functie van de betreffende persoon. Er moet bijvoorbeeld ook worden gekeken naar opleiding, bevoegdheden, werkervaring, denkniveau en communicatieve vaardigheden. De gedelegeerde moet zijn bekwaamheden altijd kunnen aantonen. Verder moeten bedrijfsarts en gedelegeerde beoordelen of er een goede basis is voor succesvolle samenwerking. Beide beoordelingen kunnen plaatsvinden in een gesprek. 

Stap 2 van de Werkwijzer Taakdelegatie biedt meer informatie over het beoordelen van bekwaamheid. Daar vindt u onder andere een voorbeeld van een beoordelingskader en checklists om bekwaamheid aan te tonen en de samenwerkingsbasis te beoordelen.  

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

20 oktober 2023

De bedrijfsarts moet privacyregels afspreken en erop toezien dat de gedelegeerde deze nakomt.

Bedrijfsarts bepaalt regels en houdt toezicht
Bij het verstrekken van de opdracht aan de gelegeerde moet de bedrijfsarts afspraken maken over de regels die daarbij gelden. Beroepsgeheim en privacy zijn daar een belangrijk onderdeel van. Vervolgens moet de bedrijfsarts er daadwerkelijk op toezien dat de gedelegeerde zich aan deze regels houdt.

Voorlichting is verplicht
De bedrijfsarts hoort werknemers voorafgaand aan de taakdelegatie ook te laten weten dat de gedelegeerde een geheimhoudingsplicht heeft, en dat deze geen medische of vertrouwelijke gegevens met de werkgever deelt. De gedelegeerde mag sommige andere gegevens wel met de werkgever delen, zoals ook de bedrijfsarts dat mag.

Eigen of afgeleid beroepsgeheim
De bedrijfsarts moet ook duidelijk maken of een gedelegeerde onder het afgeleide medische beroepsgeheim werkt. Een gedelegeerde mag medische gegevens verzamelen voor zover die van belang zijn voor de taak die hij met de bedrijfsarts is overeengekomen. Is hij een niet-medicus, dan heeft hij hierbij een afgeleid beroepsgeheim. Soms is er ook nog een eigen beroepsgeheim, bijvoorbeeld bij arboverpleegkundigen. De gedelegeerde mag nooit meer of andere informatie delen met de werkgever dan de bedrijfsarts.

Meer informatie over dit onderwerp is te vinden in de specifieke FAQ over privacy en gegevensbescherming. Hierbij wordt ingegaan op de uitwisseling van gegevens tussen leden van een behandelteam, zoals bedrijfsarts en gedelegeerde.

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

20 oktober 2023

Ja, de bedrijfsarts blijft eindverantwoordelijk. Daarom moeten medewerkers altijd de mogelijkheid hebben om hem persoonlijk te consulteren. De bedrijfsarts moet zorgen dat zij hiervan op de hoogte zijn.

Voorlichting verplicht
De bedrijfsarts kan deze voorlichting zelf geven, maar mag bijvoorbeeld ook met de werkgever en met de gedelegeerde(n) afspreken dat zij hierin een praktische rol spelen. Daarnaast moeten gedelegeerden zelf hoe dan ook - op zijn minst bij het eerste contact - nagaan of een werknemer op de hoogte is en waar nodig voorlichting geven.

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

20 oktober 2023

Dit mag, maar is over het algemeen niet aan te raden. Deze manier van werken vereist extra kwaliteitsborging.

Risico voor onafhankelijke zorgverlening vereist kwaliteitsborging
Het delegeren van taken aan personen die in loondienst zijn bij de opdrachtgever van de bedrijfsarts (=de werkgever die de dienstverlening van de bedrijfsarts afneemt voor zijn werknemers) vormt een risico voor onafhankelijke zorgverlening. Deze manier van werken verdient dan ook niet de voorkeur. Mocht dit toch gebeuren, dan is een goede kwaliteitsborging vereist, bijvoorbeeld via een interne arbodienst. De borging moet in elk geval regelen dat de gedelegeerde geen taken op het gebied van verzuim en preventie mag doen voor de werkgever. En dat de gedelegeerde over deze taken inhoudelijk geen verantwoording aflegt aan de werkgever, maar aan de bedrijfsarts. 

Huidige rol dienstverleners nagaan
Bij het in kaart brengen van een bestaande situatie moet de bedrijfsarts goed nagaan of de dienstverleners op het gebied van preventie en verzuimbegeleiding hun taken uitvoeren vanuit de rol en verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts of die van de werkgever. 

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

20 oktober 2023

Bij communicatie naar derden (zoals brieven, Poortwachter-documenten[1] en e-mails) moet uit de ondertekening duidelijk blijken dat er sprake is van supervisie.[2] Dit blijft nodig totdat de aios zijn opleiding heeft afgerond en geregistreerd staat als bedrijfsarts. Voor een anios is dat een blijvende noodzaak. In de praktijk ieder document contrasigneren is niet nodig. Met contrasigneren bedoelen we dat het document geautoriseerd is door de supervisor en deze de inhoud kent en onderschrijft.[3] Dit kan door bij ondertekening de mededeling toe te voegen: ‘geautoriseerd door supervisor’2. De a(n)ios legt zijn advies vóór verzending voor aan de praktijkopleider (aios) resp. supervisor (anios) totdat hij bekwaam is bevonden om de betreffende documenten zelfstandig op te stellen. Daarna behoeven de documenten geen autorisatie meer. 

Ook als een a(n)ios een voldoende bekwaamheidsniveau heeft kan het voorkomen dat hij over zijn advies toch wil overleggen met zijn praktijkopleider/supervisor. In deze gevallen verdient het aanbeveling en volstaat het dat van dit overleg een aantekening gemaakt wordt in het betreffende dossier, zodat duidelijk is dat het advies akkoord is bevonden.

Lees meer in het standpunt


[1] probleemanalyse, actuele oordeel, inzetbaarheidsprofiel, enz.
[2] Bij voorkeur wordt hierbij ook de naam (en het BIG-nummer) van de supervisor vermeld
[3] Brief aios niet klakkeloos ondertekenen (Uit: Medisch Contact)

20 oktober 2023

Wanneer de bedrijfsarts besluit een deel van zijn taken door een ander te laten uitvoeren bespreekt hij dit met de beoogde taakgedelegeerde. Indien beiden tot overeenstemming komen stelt de bedrijfsarts een overeenkomst taakdelegatie op.
In de overeenkomst taakdelegatie, die tot stand komt tussen de bedrijfsarts en de taakgedelegeerde, is minimaal vastgelegd:

  • aan wie de bedrijfsarts welke taken delegeert  
  • een overzicht van de relevante bekwaamheden en de bijbehorende vaardigheden van de taakgedelegeerde
  • de frequentie van overleg met elkaar
  • hoe het toezicht en de bereikbaarheid van de bedrijfsarts is geregeld
  • duur van de overeenkomst
  • scholingsaspecten

De genoemde items vormen geen uitputtende lijst. Zie het standpunt Taakdelegatie en Supervisie par. 1.3 juridische voorwaarden en par. 1.6  kwaliteitsaspecten. Hier zijn alle items te vinden die geregeld dienen te worden. Ook in de werkwijzer is informatie te vinden die kan helpen een goede overeenkomst taakdelegatie op te stellen.

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

20 oktober 2023

Bij taakdelegatie draagt de bedrijfsarts een taak over zonder de bijbehorende verantwoordelijkheid over te dragen. Die blijft bij de bedrijfsarts. Herschikken van taken is overdracht van bevoegdheden inclusief de bijbehorende verantwoordelijkheid. Behalve de bevoegdheid gaat ook de verantwoordelijkheid voor de betreffende taak naar de uitvoerder.

Herschikken van taken is in de bedrijfsgezondheidszorg niet mogelijk. In de arbeidsomstandighedenwet is namelijk vastgelegd dat de bedrijfsarts de enige is die bevoegdheid bezit met betrekking tot: verzuimbegeleiding, aanstellingskeuring, Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek (PAGO) en open arbeidsomstandighedenspreekuur.

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

20 oktober 2023

De bedrijfsarts delegeert uitsluitend die handelingen aan de taakgedelegeerde, waartoe hij de taakgedelegeerde bekwaam acht. Een bepaalde registratie m.b.t. bevoegdheid (bijv. BIG-registratie) is daarbij niet van belang. De bedrijfsarts moet actief toetsen hoe het staat met de bekwaamheid van degene aan wie hij taken delegeert. De bedrijfsarts kan de bekwaamheid van taakgedelegeerde onder meer toetsen aan de hand van de gevolgde scholing, behaalde certificaten en relevante werkervaring. Denk daarbij aan scholing inzake de Wet verbetering poortwachter en ziekteverzuimbegeleiding of werkervaring in de zorg (bv. verpleegkundige bij orthopedie, doktersassistente). Ook kan de bedrijfsarts zich vergewissen van de vaardigheden door mee te kijken met het werk van de taakgedelegeerde.

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

20 oktober 2023

De bedrijfsarts mag het vaststellen van de belastbaarheid van een werknemer niet overlaten aan een taakgedelegeerde. De bedrijfsarts stelt de beperkingen en mogelijkheden en daarmee de belastbaarheid van de werknemer vast, niet de taakgedelegeerde.  De belastbaarheid vaststellen is juist de specifieke deskundigheid van de bedrijfsarts. Het is van belang dat bedrijfsarts en taakgedelegeerde zich bewust zijn van de rechtsgevolgen:

  • Aan het formele vaststellen van de belastbaarheid door de bedrijfsarts kunnen partijen rechten ontlenen.
  • Een advies/afspraak/uitkomst van een gesprek tussen taakgedelegeerde en werknemer heeft niet direct rechtsgevolgen die voor rekening van  taakgedelegeerde komen. Die werkt immers onder verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts. De rechtsgevolgen komen dan ook voor rekening van de bedrijfsarts. 

Juist om de hier genoemde redenen is het in het belang van de bedrijfsarts, maar ook van taakgedelegeerde, dat de bedrijfsarts de belastbaarheid vaststelt. En voor de bedrijfsarts zelf  te bewaken dat hij dat kan doen en doet.

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

20 oktober 2023

Uitgangspunten
De bedrijfsarts is eindverantwoordelijk voor het geheel van de sociaal medische begeleiding. Een taakgedelegeerde heeft een eigen verantwoordelijkheid binnen de gedelegeerde taak in opdracht van de bedrijfsarts. In de tabel uit het Standpunt taakdelegatie (p.10) wordt dat als volgt beschreven:

  • ‘Oordeel vormen op basis van de verzamelde gegevens & advisering’ is een taak die bedrijfsarts kan delegeren.
    Toelichting: De taakgedelegeerde kijkt hierbij op basis van de beschikbare informatie en common sense samen met de medewerker wat er aan de hand is en wat een realistisch plan is.
  • ‘Eindoordeel geven over de belastbaarheid’ is een niet te delegeren taak.
    Toelichting: Dit betreft het vaststellen van de beperkingen op medische gronden. Dat is juist de specifieke deskundigheid van de bedrijfsarts. Deze taak is dan ook niet te delegeren. Tevens is van belang dat  de bedrijfsarts de eindverantwoordelijke is voor de sociaal medische begeleiding.

De taakgedelegeerde stelt dus nooit zelfstandig de belastbaarheid vast, dat is voorbehouden aan de bedrijfsarts. Vandaar dat de  bedrijfsarts de werknemer in kwestie altijd zelf moet spreken en medisch beoordelen voor het maken van de probleemanalyse, het inzetbaarheidsprofiel en het actueel oordeel. De bedrijfsarts kan daarbij gebruik maken van een fysiek, telefonisch of een video-consult.  

Wat mag een taakgedelegeerde wel?
Een taakgedelegeerde mag binnen de bekwaamheden (zoals deze door de bedrijfsarts zijn vastgesteld in de taakdelegatie-overeenkomst en het past binnen de gedelegeerde taken) in gesprek gaan met de werknemer over de mogelijkheden die de werknemer heeft of denkt te hebben. Hierbij betrekt taakgedelegeerde -indien aanwezig- de door de bedrijfsarts vastgestelde belastbaarheid en gegeven adviezen inzake de re-integratie. Samen komen zij dan tot afspraken hoe de re-integratie te starten of te vervolgen. De taakgedelegeerde neemt deze afspraken op in het advies aan werkgever en werknemer. Taakgedelegeerden kunnen ook input leveren aan de bedrijfsarts ten aanzien van (onderdelen van) de probleemanalyse.

Werknemer heeft op zijn verzoek altijd toegang tot de bedrijfsarts zelf. De taakgedelegeerde verwijst de werknemer ook naar de bedrijfsarts als het re-integratieplan niet kan worden gevolgd of als werknemer en taakgedelegeerde niet tot afspraken kunnen komen bijvoorbeeld in de eerste 6 weken.

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

23 oktober 2023

Nee, dat is niet toegestaan. De Arbeidsomstandighedenwet bepaalt dat de werkgever zich voor bepaalde activiteiten moet laten bijstaan door een arbodienst of één of meer bedrijfsartsen[1]
Verzuimbeoordeling en verzuimbegeleiding is zo’n wettelijke taak. Een basisarts mag deze taken niet zelfstandig uitvoeren, maar slechts onder (aantoonbare) supervisie van een bedrijfsarts. Een bedrijfsarts is als geregistreerd in het BIG-register onder het specialisme 'arbeid en gezondheid - bedrijfsgeneeskunde'.[2]


[1] Artikel. 14 Arbeidsomstandighedenwet. De verplicht door een geregistreerd bedrijfsarts uit te voeren taken zijn de RI&E, ziekteverzuimbegeleiding, periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek en aanstellingskeuringen.
[2] BIG-register

« Terug naar index