Veelgestelde vragen

20 juli 2023

De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) bevat aangescherpte privacyregels die sinds 25 mei 2018 gelden voor alle maatschappelijke sectoren, waaronder de zorg. De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) geldt niet meer. De AVG is opgesteld om gegevensbescherming in de Europese Unie te reguleren. Alle landen binnen de Europese Unie hebben nu dezelfde regels rondom privacy. De regels hebben tot doel dat organisaties zorgvuldig met persoonsgegevens omgaan. Ook bedrijfsartsen hebben er dan ook zeker mee te maken. Overtredingen van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) kunnen leiden tot hoge boetes.

Wat dit in de praktijk nu precies betekent voor de bedrijfsarts is afhankelijk van de organisatie waar deze werkzaam is. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft een 10- stappenplan opgesteld dat zicht geeft op de belangrijkste AVG-thema’s.

Lees meer

« Terug naar index

 

20 juli 2023

Werkgevers mogen geen medische gegevens van ziekgemelde werknemers registreren. Dat betekent volgens de AP dat de werkgever de werknemer ook niet mag vragen naar diens functionele mogelijkheden en beperkingen omdat daaruit mogelijk wel informatie over de gezondheid is te herleiden. Mits de werknemer dat in vrijheid kan doen (of laten) mogen werkgever en werknemer wel praten over taken en functies die de werknemer nog wel kan verrichten. Om iedere druk of dwang te voorkomen staat de AP erop dat dit gesprek over re-integratie alleen plaatsvindt op initiatief van de werknemer. Zo kunnen werkgever en werknemer ook zonder tussenkomst van de bedrijfsarts in gesprek gaan over re-integratie, zij het dat het gesprek beperkt moet blijven tot concrete (deel) functies of (deel) taken en alleen op initiatief van de werknemer.

De NVAB heeft in een gezamenlijke verklaring met andere partijen in het veld, de werknemers opgeroepen dat gesprek over re-integratie met de werkgever spontaan te beginnen tenzij er zwaarwegende bezwaren tegen bestaan. 

Nadat de bedrijfsarts geadviseerd heeft over de functionele mogelijkheden en beperkingen van werknemer is er meer mogelijk. Ná het advies van de bedrijfsarts kunnen werkgever en werknemer wel gerichter overleggen over de arbeidsmogelijkheden die resteren en daarbij wel de functionele mogelijkheden en beperkingen betrekken. Dit kan na een spreekuurcontact bij de bedrijfsarts of in een (bijstelling van) de probleemanalyse. De bedrijfsarts ziet er op toe dat in die rapportages geen medische gegevens terecht komen en voorts dat er alleen voor het lopende ziektegeval relevante gegevens over de belastbaarheid vermeld worden (zie NVAB-leidraad Bedrijfsarts en Privacy). Het advies van de bedrijfsarts zorgt er voor dat werkgever en werknemer gezamenlijk tot een effectief plan van aanpak kunnen komen zonder dat er medische gegevens uitgewisseld worden.

Lees meer

« Terug naar index

21 juli 2023

De werknemer is volgens het burgerlijk wetboek verplicht om bij verzuim en re-integratie die informatie te met de bedrijfsarts te delen die noodzakelijk is om het verzuim en de re-integratie te begeleiden. Dat betekent dat werknemer de verplichting heeft om de bedrijfsarts te informeren over de aard en de oorzaak van zijn ziekte, over de (voortgang van) de behandeling en zo nodig gegevens over privéomstandigheden die van invloed zijn op zijn gezondheidssituatie.

Dat maakt het voor de bedrijfsarts mogelijk om een goed eigen oordeel te vormen over de arbeids(on)mogelijkheden en hierover een advies te geven aan de werknemer en de werkgever. Meer dan dat hoeft niet, maar mag wel op vrijwillige en vertrouwelijke basis.

Lees meer

« Terug naar index

21 juli 2023

Als een werknemer zijn recht op loondoorbetaling bij ziekte wenst te behouden zal hij mee moeten werken aan redelijke voorschriften van zijn werkgever. Omdat de bedrijfsarts de werknemer en de werkgever adviezen moet geven over de (on)mogelijkheden om te werken met de klacht of ziekte, is het soms nodig dat hij de werknemer lichamelijk onderzoekt of een onderzoek laat doen door een ander professional (expertise). De arts deelt de conclusie van het onderzoek mee aan de werknemer, bespreekt welke stappen er gezet moeten worden ter bevordering van herstel en re-integratie. Ook wordt er afgesproken wat er aan de werkgever wordt gecommuniceerd.

Werknemer is, zoals dat ook het geval is bij andere consulten bij een arts, niet verplicht zich te laten onderzoeken, maar er kunnen voor de werknemer wel consequenties volgen op het niet-meewerken aan het onderzoek. Wanneer de bedrijfsarts geen advies kan uitbrengen, kunnen werkgever en werknemer geen vervolgstappen zetten in het re-integratieproces. Niet meewerken aan zo’n onderzoek kan dan de loondoorbetaling wegens ziekte in gevaar brengen.

« Terug naar index

20 oktober 2023

De bedrijfsarts moet privacyregels afspreken en erop toezien dat de gedelegeerde deze nakomt.

Bedrijfsarts bepaalt regels en houdt toezicht
Bij het verstrekken van de opdracht aan de gelegeerde moet de bedrijfsarts afspraken maken over de regels die daarbij gelden. Beroepsgeheim en privacy zijn daar een belangrijk onderdeel van. Vervolgens moet de bedrijfsarts er daadwerkelijk op toezien dat de gedelegeerde zich aan deze regels houdt.

Voorlichting is verplicht
De bedrijfsarts hoort werknemers voorafgaand aan de taakdelegatie ook te laten weten dat de gedelegeerde een geheimhoudingsplicht heeft, en dat deze geen medische of vertrouwelijke gegevens met de werkgever deelt. De gedelegeerde mag sommige andere gegevens wel met de werkgever delen, zoals ook de bedrijfsarts dat mag.

Eigen of afgeleid beroepsgeheim
De bedrijfsarts moet ook duidelijk maken of een gedelegeerde onder het afgeleide medische beroepsgeheim werkt. Een gedelegeerde mag medische gegevens verzamelen voor zover die van belang zijn voor de taak die hij met de bedrijfsarts is overeengekomen. Is hij een niet-medicus, dan heeft hij hierbij een afgeleid beroepsgeheim. Soms is er ook nog een eigen beroepsgeheim, bijvoorbeeld bij arboverpleegkundigen. De gedelegeerde mag nooit meer of andere informatie delen met de werkgever dan de bedrijfsarts.

Meer informatie over dit onderwerp is te vinden in de specifieke FAQ over privacy en gegevensbescherming. Hierbij wordt ingegaan op de uitwisseling van gegevens tussen leden van een behandelteam, zoals bedrijfsarts en gedelegeerde.

« Terug naar index / « Naar themapagina taakdelegatie

21 juli 2023

Bedrijfsartsen en arbodiensten mogen ingevolge de WIA en de Wet SUWI aan het re-integratiebedrijf alleen de voor de re-integratiewerkzaamheden noodzakelijke gegevens verstrekken.1 De bedrijfsarts kan ingevolge deze wettelijke bepalingen de volgende gegevens verstrekken aan het re-integratiebedrijf:

  • persoonlijke gegevens (NAW- gegevens, burgerservicenummer)
  • bepaalde arbeidsongeschiktheidsgegevens (datum aanvang verzuim, verwachte hersteldatum zonder en met interventie, mate van arbeidsongeschiktheid)
  • de visie van de bedrijfsarts/arbodienst op de te re-integreren werknemer (zoals functionele beperkingen ten aanzien van de te verrichten arbeid, potentiële mogelijkheden voor werkhervatting, wens van de werknemer, planningstraject van de re-integratie).

De werknemer wordt in ieder geval geïnformeerd over deze gegevensoverdracht en het doel daarvan.

In specifieke situaties kan het voor de werkzaamheden van een re-integratiebedrijf noodzakelijk zijn dat ook medische gegevens worden verstrekt, bijvoorbeeld omtrent diagnose en klachtenpatroon. Voor deze gegevensoverdracht dient de patiënt/werknemer in beginsel echter wel om toestemming te worden verzocht.

Werknemers van het re-integratiebedrijf kunnen niet tot het behandelteam gerekend worden. De primaire taak om iemand aan (aangepast) werk te helpen is niet gelijk te stellen aan behandelen. De medische gegevens van een werknemer mogen daarom niet zonder toestemming van die werknemer aan een re-integratiebedrijf ter hand worden gesteld. Vaak kunnen deze bedrijven hun taak niet goed uitvoeren zonder die gegevens, maar de gegevensoverdracht is niet vrij. Indien de werknemer de overdracht weigert is dat een gegeven dat op zijn eigen gevolgen moet worden beschouwd door de verzekeraar, tegen de achtergrond van de polisvoorwaarden en de plicht tot meewerken aan herstel die elke werknemer heeft.


1 Art. 14 lid 6 Arbeidsomstandighedenwet, en Art.54, lid 1 en lid 3 onder c Wet SUWI 


« Terug naar index

17 april 2024

Soms hebben werkgevers met verzekeraars afspraken gemaakt over de vergoeding van bepaalde interventies door bepaalde leveranciers. Denk bij voorbeeld aan een psychologisch traject bij HSK, Cenzo, Skills, of een vergelijkbare provider. De werkgever kan bedrijfsarts dan om een ‘verklaring’ vragen voor de verzekeraar (met akkoord van werknemer). Bedoeling is dan dat de bedrijfsarts aangeeft dat hij/zij de betreffende interventie daadwerkelijk adviseert en bijvoorbeeld ook welk doel die interventie heeft.

In de Leidraad Bedrijfsarts en Privacy (H2., p.15) staat welke noodzakelijke informatie met derden gedeeld mag worden in het kader van verzuimbegeleiding en re-integratie en onder welke voorwaarden meer gedeeld mag worden. Voor interventies die werkgever vergoedt geldt het volgende:
‘Wanneer de bedrijfsarts het noodzakelijk vindt de werkgever andere en meer dan de toegestane informatie te verschaffen ten behoeve van de re-integratie dan bespreekt hij dit met de werknemer. Daaronder valt ook het advies over interventies die door de werkgever worden gefaciliteerd (o.a. financieel, mogelijkheid bieden om andere deskundigen/hulpverleners in het bedrijf te consulteren). De bedrijfsarts vraagt de werknemer gericht toestemming om die informatie die hij noodzakelijk acht aan de werkgever mee te delen. De werknemer dient zijn toestemming vrijwillig en doelgericht, schriftelijk of mondeling te geven (informed consent). De schriftelijke machtiging bewaart hij in het dossier. Van mondeling verkregen toestemming maakt de bedrijfsarts een aantekening in het dossier van de betreffende werknemer.’

Bij het verkrijgen van toestemming zal de bedrijfsarts met de werknemer moeten bespreken dat de werkgever het ontvangen advies / de verkregen verklaring door kan sturen aan derden, zoals een verzekeraar. Advies is om nooit méér gegevens te vermelden dan strikt noodzakelijk. In zijn algemeenheid zal de naam van de provider moeten volstaan en zou achterliggende (medische) reden niet relevant hoeven te zijn.

Lees meer

« Terug naar index

21 juli 2023

Ja, de bedrijfsarts mag bij correspondentie in het kader van de wettelijke taken van het UWV - waaronder  beoordelingen aangaande het re-integratieproces- het burgerservicenummer (BSN) van de betreffende werknemer vermelden. Een combinatie van wettelijke artikelen vormt hiervoor de grondslag te weten art. 4 Wet BSN in de zorg, art.1d en art.11 Wet algemene bepalingen BSN.

Toelichting
Bedrijfsartsen gebruiken het BSN op basis van de wet BSN in de zorg:
Artikel 4 Een zorgaanbieder gebruikt het burgerservicenummer van een cliënt met het doel te waarborgen dat de in het kader van de verlening van zorg te verwerken persoonsgegevens op die cliënt betrekking hebben.

Het UWV is een overheidsorgaan. Voor gebruik van het BSN door een overheidsorganen is de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer (Wabb) van belang.

De wettelijke grondslag voor gebruik van het BSN bij gegevensuitwisseling tussen de bedrijfsarts en het UWV is te vinden in art. 11 lid 1:
Artikel 11 lid 1 Bij het uitwisselen van persoonsgegevens tussen gebruikers onderling, waarbij een persoonsnummer wordt gebruikt als middel om persoonsgegevens in verband te brengen met een persoon aan wie een burgerservicenummer is toegekend, wordt het burgerservicenummer van die persoon vermeld.
lid 2……

“Gebruikers” zoals hier bedoeld zijn conform art 1d Wabb:

  1. een overheidsorgaan
  2. en ieder ander dan een overheidsorgaan of degene aan wie het burgerservicenummer is toegekend, voor zover deze werkzaamheden verricht waarbij het gebruik door hem of haar van het burgerservicenummer bij of krachtens de wet is voorgeschreven.  

Het UWV is een ‘gebruiker’ op basis van art.1 lid 1 Wabb en zorgaanbieders (zoals bedrijfsartsen) zijn ‘gebruikers’ op basis van art.1 lid 2 Wabb.

Lees meer

« Terug naar index

21 juli 2023

Een wezenlijk onderdeel van de werkzaamheden van de bedrijfsarts is het adviseren van werkgever en werknemer over de belastbaarheid van de werknemer. Bij ongeschiktheid van de werknemer voor bedongen arbeid moeten werkgever en werknemer weten met welke beperkingen en mogelijkheden rekening moet worden gehouden bij de re-integratie van de medewerker.

Om de belastbaarheid van werknemer te beschrijven kan een bedrijfsarts een Inzetbaarheidsprofiel (IZP) maken.

Mag de bedrijfsarts een volledig ingevuld of IZP naar de werkgever sturen?

De algemene regels die hierbij gelden zijn beschreven in de leidraad Bedrijfsarts en Privacy. In het kader van ziekteverzuimbegeleiding bestaat voor het verstrekken van informatie over functionele mogelijkheden en beperkingen een beperkt beroepsgeheim. Er mag informatie naar de werkgever, ook zonder toestemming van de werknemer. Op de informatie die bedrijfsarts mag delen met de werkgever, arbeidsdeskundige of casemanager is het noodzakelijkheidsvereiste van toepassing. Dat houdt in dat de bedrijfsarts alleen die informatie mag verstrekken die de werkgever strikt nodig heeft om aan zijn wettelijke verplichtingen te kunnen voldoen (loondoorbetaling en re-integratie). Daarvoor is dan ook niet altijd een volledig ingevuld IZP nodig.

Bijvoorbeeld: als een werknemer knieklachten heeft en op korte termijn terug kan keren in eigen werk mag de bedrijfsarts niet ook vermelden dat er een beperking is voor hectiek of productie pieken. Die informatie is in deze fase niet strikt nodig om werknemer terug te geleiden naar zijn eigen werk. De bedrijfsarts mag alleen gegevens verstrekken die op dat moment echt nodig zijn.

Ruimer inzicht in de functionele beperkingen en mogelijkheden is pas nodig wanneer verwacht wordt dat een werknemer niet meer terug kan naar eigen werk. Dan moeten de mogelijkheden voor alternatieve functies bij eigen of andere werkgever onderzocht worden. De werkgever heeft in dat geval meer informatie nodig om in staat te zijn aan zijn re-integratieplicht te voldoen. Dan kan een volledig ingevuld IZP wél nodig zijn.

Lees meer

« Terug naar index

16 januari 2024

Een werknemer die zich ziek meldt is verplicht om zelf aan zijn werkgever te melden dat er een vangnetsituatie van toepassing is (of kan zijn) maar hoeft niet te vermelden welke. 

De bedrijfsarts kan volstaan om de werknemer te wijzen op diens meldplicht zodra zich het vermoeden voordoet dat een vangnetsituatie van toepassing is (of kan zijn). Zelf melding maken van een mogelijke vangnetsituatie aan de werkgever mag de bedrijfsarts alleen doen na expliciete toestemming van de werknemer, maar ook met toestemming mag de bedrijfsarts de werkgever niet vertellen welke vangnetsituatie van toepassing is of zou kunnen zijn.
De werkgever kan de werknemer dan ziekmelden bij het UWV waarna deze een eventueel ZW recht beoordeelt.

Een ZW-uitkering in het kader van zwangerschap en bevalling kan ook met terugwerkende kracht worden verstrekt in het geval de werkgever buiten zijn schuld de ziekmelding bij het UWV pas later doet (bijvoorbeeld als een wegens zwangerschap arbeidsongeschikte werkneemster ervoor kiest haar zwangerschap nog enige tijd te verzwijgen).

Voor de andere vangnet situaties is dat minder duidelijk en mede afhankelijk van wat de werkgever wist of kon weten over de mogelijkheid van een vangnetsituatie. Daarbij speelt een rol dat de werkgever zelf, na 2 maanden dienstverband, rechtstreeks aan de werknemer mag vragen of deze een status als arbeidsgehandicapte heeft.

Lees meer

« Terug naar index

01 maart 2024

Onder een behandelteam in de bedrijfsgezondheidszorg verstaan we de personen die rechtstreeks bij de behandeling, begeleiding of hulpverlening aan een individuele werknemer betrokken zijn, ook wel aangeduid als de rechtstreeks betrokkenen. Een behandelteam kan bestaan uit de bedrijfsarts, a(n)ios[1], ondersteunend personeel zoals doktersassistenten, POB of functionarissen met vergelijkbare taken en administratieve en secretariële ondersteuners. Deze personen assisteren de bedrijfsarts bij de begeleiding van de werknemer met een specifieke taak in een omschreven deelgebied. Voorbeelden van deelgebieden zijn sociaal-medische begeleiding, arbeidsomstandighedenzorg, keuringen en PMO. Een combinatie van deelgebieden is mogelijk.

Behandelteam en toegang tot het dossier
Op grond van het Artikel 457 lid 2 WGBO en de Beleidsregels verwerking persoonsgegevens gezondheid zieke werknemers, §5.2.1 heeft ieder lid van het behandelteam zonder voorafgaande toestemming van de werknemer toegang tot die medische gegevens die voor zijn/haar taak in dit specifieke geval noodzakelijk zijn. Dat is dus niet hetzelfde als toegang tot het gehele dossier. De opgedragen taak per deelgebied is bepalend voor de aard en omvang van de informatie waarover ieder lid van het behandelteam mag beschikken. Betrokkenen dienen zich bewust te zijn van de implicaties die de informatie-uitwisseling heeft. De werknemer moet op de hoogte zijn van de gekozen wijze van informatieverstrekking en mag hiertegen bezwaar maken.

Taakgedelegeerden
Bedrijfsarts moet altijd de mogelijkheid hebben om informatie vast te leggen in een afgeschermd deel van het dossier, waar een taakgedelegeerde géén toegang toe heeft. In de praktijk kan dat op verschillende manieren worden ingericht. Zo kunnen bedrijfsarts en gedelegeerde(n) in hetzelfde dossier werken, met een afgeschermd deel voor de bedrijfsarts voor informatie die niet gedeeld moet worden met de gedelegeerde(n). Of bedrijfsarts en gedelegeerde(n) werken in een eigen deel. Daarbij moet de informatie van de gedelegeerde(n) altijd zichtbaar zijn voor de bedrijfsarts. Dit komt voort uit zijn verantwoordelijkheid als delegerend bedrijfsarts. Andersom moet de bedrijfsarts actief kunnen kiezen welke informatie hij al dan niet deelt met de gedelegeerde(n).

Procesbegeleiding
Wanneer de taak van een functionaris alleen bestaat uit faciliterende en coördinerende werkzaamheden tijdens het ziekteverzuimproces, is de functionaris aan te merken als procesbewaker voor de werkgever. De functionaris mag alleen beschikken over de informatie die noodzakelijk is voor de vervulling van deze taken en heeft geen toegang tot het medisch deel van het dossier.

Waarneming
De bedrijfsarts heeft geen zwijgplicht tegenover een arts die als zijn vervanger, ook wel waarnemer genoemd, optreedt. De vervanger heeft daarom toegang tot het gehele bedrijfsgeneeskundige dossier van werknemers die hij tijdens de waarneming ziet. De werknemer mag hiertegen bezwaar maken. In dat geval mag de vervanger het dossier niet inzien. De vervanger mag de werknemer er dan wel op wijzen dat het nadelig kan zijn voor de begeleiding als hij het dossier niet mag inzien.

De bedrijfsarts mag aan degene die hem vervangt vooraf specifieke informatie over een werknemer verstrekken, ook als de werknemer bezwaar heeft tegen toegang tot het bedrijfsgeneeskundige dossier door de vervanger. Bijvoorbeeld om de vervanger voor te bereiden op een zorgvraag, die zich tijdens de waarneming kan voordoen.

Geen onderdeel van het behandelteam
Behandelaars met een eigen opdracht zoals bedrijfsmaatschappelijk werkers, psychologen en fysiotherapeuten maken geen deel uit van het behandelteam van de bedrijfsarts.

Twijfel
Bij twijfel over de rechtmatigheid van de beoogde informatie-uitwisseling is het advies om toestemming te vragen aan de werknemer.

Zie voor meer informatie het NVAB standpunt taakdelegatie (o.a. H1.7 ‘Privacyregeling bij delegatie’), de NVAB Leidraad bedrijfsgeneeskundig dossier- Inrichting & Overdracht en de KNMG Richtlijn Omgaan met medische gegevens (H1.4.1 en H1.4.2).


[1] Niet alle (bedrijfs)artsen die bij dezelfde arbodienst werken mogen in alle bedrijfsgeneeskundige dossiers. Alleen die (bedrijfs)artsen die voor eenzelfde klant werken én elkaars vervanger zijn kunnen als één behandelteam beschouwd worden.


Lees meer