Begin september vroeg het demissionaire kabinet-Schoof Peter Wennink om een onafhankelijk advies over het toekomstige verdienvermogen van Nederland. Dit rapport verscheen op vrijdag 12 december jl. De NVAB waardeert de scherpe analyse en de duidelijke keuzes die worden gemaakt om de toekomstige welvaart van Nederland veilig te stellen, met een sterke focus op productiviteit, strategische investeringen en een langetermijnperspectief. Tegelijkertijd zien wij in het rapport ook een spanning die aandacht vraagt.

Duurzame inzetbaarheid als randvoorwaarde voor productiviteit
Het macro-economische perspectief is overtuigend, maar gezondheid, herstelvermogen en belastbaarheid van werkenden blijven grotendeels impliciet. Juist deze factoren zijn randvoorwaardelijk voor duurzame productiviteit. Zonder structurele aandacht voor gezond werk en preventie neemt het risico toe op overbelasting, hogere uitval en verlies aan arbeidsvermogen.
Productiviteit vraagt om gezonde arbeid
Een eenzijdige focus op verhoging van productiviteit kan leiden tot hogere uitval en maatschappelijke kosten, naast persoonlijk leed voor werkenden en werkgevers. Uitval neemt neemt over de hele linie toe. Sectoren als zorg en kinderopvang staan al onder druk door de werkdruk, de mentale gezondheid van veel mensen – waaronder jongeren aan het begin van hun loopbaan – is kwetsbaar. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) sloeg afgelopen september alarm over de ‘hypernerveuze samenleving’: “Steeds meer jongeren worstelen met prestatiedruk, werkenden vallen uit met burn-outklachten en bijna de helft van de volwassenen heeft ooit een psychische aandoening gehad.”
Productiviteit is een resultaat van hoe werk georganiseerd is. De kern moet daarom zijn dat werk zó wordt ingericht dat mensen gezond, gemotiveerd en langdurig kunnen blijven functioneren. Dat levert ook directe economische opbrengsten op. Investeren in goede arbeidsomstandigheden, preventie en herstelmogelijkheden is dan ook geen ‘zachte’ factor, maar een harde randvoorwaarde voor een weerbare economie.
Preventie verdient een stevigere positie
De roep om inzet op preventie klinkt in steeds meer sectoren steeds harder. Ook in de bedrijfsgezondheidszorg is het urgent daar consequent in te investeren. Wij zien dagelijks de gevolgen van de nu al jarenlange focus op verzuim. Juist preventie maakt het verschil: het voorkomt uitval, vergroot arbeidsparticipatie en ondersteunt noodzakelijke arbeidsmarkttransities, bijvoorbeeld door technologische ontwikkelingen en AI.
Bedrijfsartsen kunnen hierin een sleutelrol vervullen, vooral op het niveau van organisaties en sectoren. De verschuiving van individuele begeleiding naar sociale geneeskunde en organisatieadvies staat centraal in de koers van de NVAB. Het Rapport Wennink bevestigt daarmee impliciet het strategische belang van deze ontwikkeling.
Kanttekening bij afschaffen tweede jaar loondoorbetaling
Een belangrijk punt van zorg is het voorstel om het tweede jaar loondoorbetaling bij ziekte af te schaffen. Juist in dat tweede jaar keren veel werknemers duurzaam terug naar (aangepast of ander) werk. Verkorting vergroot het risico op onnodige instroom in arbeidsongeschiktheid, met verlies van arbeidspotentieel en hogere maatschappelijke kosten tot gevolg. Het Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) zegt in het rapport “Werk aan de WIA naar een stelsel dat weer werkt” ook dat de doorbetaling tot twee jaar ziekte een van de beste manieren om ziekteverzuim te verminderen en langdurige arbeidsongeschiktheid te voorkomen.
Wij herkennen dat de huidige inrichting van het stelsel veel druk legt op individuele verzuimbegeleiding. Een herijking van de sociale zekerheid kan een kans zijn, mits deze gepaard gaat met een structurele versterking van preventie en duurzame inzetbaarheid op collectief niveau. De Arbowet biedt hiervoor al een stevig kader, maar naleving en handhaving vragen meer aandacht.
Samen verder
De NVAB ziet het Rapport Wennink als een uitnodiging tot verdere dialoog. Wij brengen deze punten ook in aan de formatietafel en in het debat in de Tweede Kamer.