Ga naar de inhoud
Harry van Bolhuis, lid CNN

Food for thought

Op donderdag 13 maart 2025 vang ik de tweeëneenhalf uur durende reis aan naar Gent, waar Ignaas Devisch woont, hoogleraar Medische Filosofie en Ethiek aan de Universiteit van Gent. We spreken af in hartje Gent, een mooie oude straat met huizen uit de 18e eeuw. Ignaas is een zeer actief man: naast zijn hoogleraarschap schrijft hij boeken, adviseert hij organisaties en is hij spreker bij talloze gelegenheden. Zo spreekt hij ook bij de BG-dagen, om de eerste dag af te sluiten met ‘food for thought’ voor ons.

Ik leerde Ignaas kennen via een van zijn boeken, ‘Een kleine filosofie van grote emoties’, waarin hij beschrijft hoe we als mensen meer en meer in de maakbaarheid van de wereld zijn gaan geloven en waarin emoties dwingend inzet zijn van de bevrijding van het ‘ik’. We willen niet meer lijden, alleen nog maar positiviteit ervaren. Wat mij trof in dit boek, is dat Ignaas niet alleen een scherpzinnige analyse van onze tijd neerzet, maar ook gevoelige beelden weet te scheppen. Zoals de eeltige hand van zijn grootvader, die ‘met het zachtste gebaar waarvan ik ooit getuige was, door het haar van zijn overleden vrouw streelde’.

Gezondheidsparadox

We hebben bij Ignaas thuis afgesproken en wanneer hij de deur opendoet en mij begroet, voel ik me meteen welkom. In zijn huis vallen meteen de aan de muur hangende oude portretten – die van zijn betovergrootouders en overgrootouders blijken te zijn – en zijn liefde voor hen en hun statige portretten op. Het doet mij direct denken aan de beschrijving van de hand van zijn grootvader.
We gaan met een kop koffie zitten. Na mijn eerste vraag steekt Ignaas van wal en praat eigenlijk aan één stuk door. Over de schijnbaar toegenomen kwetsbaarheid van mensen en hoe snel ze ook van opbouwende kritiek meteen omvallen. Over de noodzaak aan meer weerbaarheid van de individuele mens, die snel lijkt onderuit te gaan als het tegenzit. Over het feit, dat we met toenemende medische technologie en daarmee veel meer diagnostische mogelijkheden steeds meer willen weten over hoe we er medisch voorstaan en daarmee denken zekerheid te verkrijgen: ‘We komen in de paradoxale situatie terecht dat hoe breder je het gezondheidsbegrip definieert, hoe meer je ziek wordt. Want al die voorwaarden waaraan we moeten voldoen om ons gezond te kunnen noemen, zorgen voor een bijna onhaalbaar ideaal! Dus ben ik altijd een beetje ziek, tenzij ik het tegendeel laat zien en nog meer onderzoek en testen doe!’
‘Kijk’, zegt Ignaas, ‘niemand kan iets inbrengen tegen gevoelens van ziek zijn. Jouw perceptie is wat ze is en niemand kan zeggen dat jouw perceptie verkeerd is. De grote vraag is wat we daar in de samenleving en in dit geval de geneeskunde mee moeten. Niemand die het nog weet’.

Infodemie

In zijn boek ‘We informeren ons kapot’ komt het hedendaagse gevaar van ‘Wat ik ervaar, is de waarheid’ ook aan bod en wordt uitgebreid naar ‘Wat ik hoor, lees of zie, ongeacht waar de informatie dan ook vandaag komt, is de waarheid’. Er is sprake van een ‘infodemie’, een informatie-epidemie van onzinnige theorieën en beweringen, die ertoe kan leiden dat groepen mensen radicaliseren en tot geweld overgaan. ‘Je kunt niet om feiten heen’ zegt Ignaas. ‘Stel dat iemand zegt “ja, maar ik voel me niet meer veilig bij Newton of bij de zwaartekracht hè”, dan denk ik, die zwaartekracht trekt zich daar niks van aan en die zal blijven werken.

Ignaas Devisch - Professor in (medische) filosofie en ethiek Universiteit Gent, auteur

Mentale immuniteit opbouwen

Dat klinkt grappig, maar we zullen met elkaar wel manieren moeten vinden daarmee om te gaan’. Devisch roept hierbij o.a. de hulp van de Franse filosoof Derrida in, die in zijn tekst ‘Foi et Savoir’ (Geloof en Weten) de werking van het menselijk immuunsysteem als uitgangspunt neemt, om de zogeheten ‘double bind’ (dubbele binding) uit te leggen. Je bouwt weerbaarheid paradoxaal genoeg juist op door met de vreemde stoffen, die ons willen binnendringen of aanvallen, in contact te komen. We passen Derrida toe door ons juist te contamineren met het wereldwijde web en andere informatie! ‘Zoals een immuunsysteem altijd open moet blijven voor de desnoods schadelijke prikkels van buitenaf, zo moeten wij ons tegelijk beschermen van én laten contamineren door het wereldwijze web. We moeten ons leren beschermen en positioneren binnen het systeem en uit de klauwen van de manipulatie blijven. Mentale immuniteit tegen desinformatie bouw je op door met het ‘virus’ in contact te komen en je spreekwoordelijk te laten besmetten door meerdere bronnen tegelijk, om zo bewustzijnsvernauwing tegen te gaan’.

Vragen blijven stellen


‘Ik kan mij voorstellen’, zegt Ignaas in zijn voorkamer, waar we tegenover elkaar zitten aan een grote klassieke tafel, ‘dat bedrijfsartsen hier ook mee worstelen!’ Moet ik principieel het woord van mijn patiënt geloven? Misschien, maar tegelijkertijd moet je als arts ook vanuit je opleiding kijken naar wat heb ik aan instrumenten en welke diagnose kan ik stellen? En als ik uitkom bij de situatie dat ik als arts denk dat er eigenlijk niet zoveel aan de hand is met jou, maar jij hebt een klacht die verpakt wordt als een medische klacht, ja, wat doe je daar dan mee? Tegelijkertijd zijn de dingen vaak complexer dan wij denken. Neem nou obesitas. Ik herinner mij hier in eén van de kranten een interview met twee zeer geslaagde zakenmensen, die het daarover hadden. “Mensen zouden zichzelf toch eindelijk eens beter in de hand moeten houden en zich leren beheersen”. En dat was een geslaagde arts en een, wat dan heet, topeconoom, allebei met een racefiets van minstens € 10.000 bij de hand. Ja, dan stel ik vragen’.

‘Dat is wat ik doe’, zegt Ignaas, ‘vragen stellen en af en toe tegendraads zijn’.

Na een uur gepraat te hebben, waarin ik af en toe een vraag stelde, sluiten we dit gedenkwaardige interview af. Ignaas geeft duidelijk om de wereld en om de mens. Ik vind dat hij een mooie website heeft (‘die heeft mijn zoon gemaakt’) en we sluiten dit verhaal af met een tekst op zijn homepage:

‘Toen ik jong was gaf ik de verkeerde antwoorden.

Toen ik ouder werd stelde ik de verkeerde vragen.

Maar ik bleef zoeken en zo werd ik filosoof.’

Ik ga weg en neem afscheid en hij adviseert mij het ‘Wintercircus 2.0’, een stenen circusgebouw uit 1885, dat in 2024 gerenoveerd werd en voor publiek werd opengesteld, met allerlei leuke restaurantjes erin, te bezoeken nu ik er toch ben. Hetgeen ik doe en zo opnieuw Ignaas’ voorliefde voor het oude en mooie ervaar.