Ga naar de inhoud

19 december 2023

NB. Evidence is een begrip dat vele gradaties kent. Hier wordt bedoeld: ‘een behandeling/interventie waarvan voor deze aandoening/klacht geen positief effect is aangetoond’.

Een re-integratieadvies van de bedrijfsarts aan werknemer en werkgever in het kader van de verzuimbegeleiding omvat meer dan alleen een advies over de ongeschiktheid voor de bedongen arbeid. Het betreft ook advies over de resterende arbeidsmogelijkheden en eventuele re-integratie belemmerende factoren. Een re-integratie belemmerende factor kan een gebrekkige medische behandeling zijn waardoor een werknemer langer arbeidsongeschikt blijft dan noodzakelijk.

De wet verbindt consequenties aan het door toedoen van de werknemer achterwege blijven van voldoende medische behandeling. Op grond van art 7:629 lid 1 BW heeft een werknemer die vanwege ziekte ongeschikt is voor zijn bedongen arbeid gedurende 104 weken recht op loondoorbetaling van minimaal 70%. Maar in lid 3 van dit artikel staat een uitzondering op die regel1De werknemer heeft het in lid 1 BW bedoelde recht niet : b. ‘voor de tijd, gedurende welke door zijn toedoen zijn genezing wordt belemmerd of vertraagd’. Dat betekent dat een arbeidsongeschikte werknemer zich onder behandeling zal moeten stellen indien dat noodzakelijk is voor zijn herstel en hij tijdens ziekteverzuim het recht op loondoorbetaling wil behouden. Het is aan de bedrijfsarts om te adviseren over de vraag of de gevolgde behandeling adequaat is, dan wel of werknemer verweten kan worden zich te onttrekken aan een bestaande adequate behandeling. In de jurisprudentie wordt van de bedrijfsarts verwacht dat deze actief entameert dat een arbeidsongeschikte werknemer die adequate behandeling ook daadwerkelijk krijgt2.

Of een behandeling inhoudelijk adequaat is en of een arbeidsongeschikte werknemer verweten kan worden dat hij die behandeling niet ondergaat, kan niet op voorhand worden gezegd: dat is sterk afhankelijk van de omstandigheden3. Het moge duidelijk zijn dat een werknemer een ingrijpende medische operatie minder snel hoeft te dulden dan het innemen van medicatie zonder bijwerkingen. En voorts moet natuurlijk aannemelijk zijn dat die behandeling redelijkerwijs de arbeidsongeschiktheidsperiode zal bekorten.

Dat een behandeling niet berust op sterke evidence of controversieel is in de beroepsgroep is niet per se een reden om aan te nemen dat die behandeling dan ook niet adequaat is. Of een behandeling  adequaat is, hangt af van de vraag of die behandeling onder artsen gebruikelijk is en gezien de belasting en risico’s door de werknemer in redelijkheid geduld zal moeten worden. Het advies over de noodzakelijke behandeling zal vooral geëffectueerd moeten worden door middel van het overtuigen van de werknemer.

De bedrijfsarts moet terughoudend zijn met het adviseren van de werkgever over de behandeling die een arbeidsongeschikte werknemer wel of niet ondergaat – of zou moeten ondergaan – omdat het medisch beroepsgeheim geschonden kan worden4.

Indien de bedrijfsarts de werknemer niet kan motiveren een bepaalde behandeling te accepteren, dan kan overwogen worden de werkgever te adviseren een deskundigenoordeel ‘re-integratie inspanningen werknemer’ aan te vragen. De volgende formulering kan daarbij gehanteerd worden: ‘Er bestaat een vermoeden dat werknemer onvoldoende meewerkt aan re-integratie en dit is besproken met werknemer. Overweeg het aanvragen van een deskundigenoordeel ‘re-integratie inspanningen werknemer’ bij het UWV’ .
Het is daarbij wel zaak dat de werknemer vóór verzending kennis kan nemen van dit advies aan de werkgever en wordt ingelicht over de gevolgen die de werkgever daaraan kan verbinden.

Het is toegestaan om zonder toestemming van de werknemer het UWV in te lichten over een verwijtbare belemmering of vertraging van de genezing, maar ook hier moet de werknemer vooraf ingelicht worden dat de bedrijfsarts die informatie aan het UWV zal verstrekken.


1 De uitzonderingen zijn pas relevant nadat geadviseerd is dat werknemer arbeidsongeschikt is voor de bedongen arbeid.
2 Zie bv Rb Breda 10/8/2009 LJN BK2321 en (deels genuanceerd) Rb Zwolle 2/11/2011 LJN BU3204.
3 Belangenafweging: de maatschappij onnodig  belasten met gevolgen van arbeidsongeschiktheid versus de (grond) rechten van werknemer: ‘ onaantastbaarheid van het lichaam’  en ‘ privacy’.
4 Zie Leidraad  Bedrijfsarts en Privacy (herziening NVAB, OVAL 2019)

Ook interessant