Standpunt NVAB-Bestuur over STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten

10 maart 2015

De NVAB  is van mening dat bedrijfsartsen niet gehouden zijn aan de STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten. De voornaamste reden is dat de werkwijzer weinig tot geen ruimte biedt voor gezondheidskundige evidence en overwegingen, maar de juridische aspecten voorop stelt.

De werkwijzer beperkt de rol van de bedrijfsarts tot het beoordelen van de vraag of er sprake is van ziekte die de werknemer verhindert de bedongen arbeid te verrichten. De NVAB vindt het voorop stellen van het juridisch kader in de werkwijzer onwenselijk: het brengt bedrijfsartsen in problemen omdat de juridische explicitering en verheldering ten koste gaat van de gezondheidskundige afwegingen die een bedrijfsarts moet maken bij het uitvoeren van zijn kerntaak: het beschermen, bewaken en bevorderen van de gezondheid van werkenden.

In de zesde versie van de STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten staat volgens de auteurs de taak en functie van de bedrijfsarts bij arbeidsconflicten meer centraal dan in eerdere versies. Doel van de werkwijzer is het beperken van arbeidsverzuim en het bevorderen van de re-integratie, waarbij het accent ligt op het oplossen van de conflictsituatie. De werkwijzer beschrijft een beoordelende en een adviserende taak voor de bedrijfsarts bij ziekmeldingen in relatie tot arbeidsconflicten.

Toelichting op het standpunt

  • Gezondheidskundige invalshoek ontbreekt

De auteurs van de Werkwijzer Arbeidsconflicten maken onderscheid tussen de ‘mens’ en diens rol als ‘werknemer’. De werkwijzer maakt daarmee onderscheid tussen de taak van de huisarts als behandelaar van de mens  en van de bedrijfsarts als beoordelaar van ziekte van de werknemer. Dit is geen gangbaar model binnen de sociale geneeskunde.

Hoewel de NVAB een centrale rol voor de bedrijfsarts toejuicht, ziet zij dat in de zesde versie – nog meer dan in voorgaande versies – de juridische explicitering en verheldering ten koste gaat van de gezondheidskundige afwegingen die een bedrijfsarts moet maken bij het uitvoeren van zijn kerntaak: het beschermen, bewaken en bevorderen van de gezondheid van werkenden.

De werkwijzer gaat niet in op preventie of op het beperken van gezondheidsschade (ook kerntaken van de bedrijfsarts). Wel benoemt de werkwijzer dat preventieve interventies arbeidsconflicten kunnen voorkómen, maar op geen enkele wijze wordt beschreven hoe dat zou kunnen gebeuren.

  • Evidence ontbreekt

STECR en auteurs van de Werkwijzer Arbeidsconflicten hebben expliciet gekozen voor een practice based werkwijzer gebaseerd op consensus. Daarbij claimt STECR - door de kenniskringmethodiek met een multidisciplinaire aanpak - boven de partijen te staan. Daarmee wijkt de kenniskringmethodiek zowel procesmatig als inhoudelijk af van de evidence based richtlijn-ontwikkeling zoals de NVAB als wetenschappelijke beroepsvereniging die voorstaat op basis van EBRO[1] en GRADE[2].

  • Juridische invalshoek staat voorop

Versie zes van de Werkwijzer Arbeidsconflicten baseert zich op juridische bronnen en referenties. De kenniskring Arbeidsconflicten van STECR bestaat voornamelijk uit juristen. Via expertmeetings is inbreng verkregen van vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties en van enkele bedrijfsartsen op persoonlijke titel. Andere relevante (arbo)professionals zoals arbeids- en organisatiedeskundigen, arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen waren niet betrokken.

De werkwijzer beperkt de rol van de bedrijfsarts tot het beoordelen of er sprake is van ziekte die de werknemer verhindert de bedongen arbeid te verrichten. De NVAB kwalificeert dit als claimbeoordeling. Hierover heeft de NVAB al in 2005 een afwijzend standpunt ingenomen. Hoewel versie zes van de werkwijzer aangeeft dit anders te zien, ontbreekt verdere argumentatie. Ook de relatie met de WGBO wordt niet gelegd, wat opmerkelijk is voor werkwijzer die een juridische invalshoek kiest.

Conclusie

Volgens de NVAB hoort de bedrijfsarts op gezondheidskundige gronden (evidence) te handelen, maar dwingt deze werkwijzer bedrijfsartsen om het juridisch aspect voorop te zetten. Een onwenselijke situatie.

Zie ook


[1] EBRO: Methodiek voor evidence-based richtlijnontwikkeling

[2] GRADE: Grading of Recommendations Assessment, Development and Evaluation